Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Protocol 38bis
Geldend
Geldend vanaf 09-11-2011
- Redactionele toelichting
Deze wijziging wordt voorlopig toegepast vanaf 01-08-2007.
- Bronpublicatie:
25-07-2007, Trb. 2007, 215 (uitgifte: 06-12-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2012, Trb. 2012, 46 (uitgifte: 13-03-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
betreffende het financieel mechanisme van de EER
Artikel 1
De EVA-Staten dragen bij tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte aan de hand van subsidies voor investerings- en ontwikkelingsprojecten in de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 600 miljoen euro, waarvan over de periode 1 mei 2004 tot en met 30 april 2009 jaarlijkse tranches van 120 miljoen euro beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.
Artikel 3
1
Voor de subsidies komen projecten in de volgende prioritaire sectoren in aanmerking:
- a.
de bescherming van het milieu, met inbegrip van het leefmilieu, door, inter alia, vermindering van de verontreiniging en bevordering van vernieuwbare energie;
- b.
de bevordering van duurzame ontwikkeling door efficiënter gebruik en beheer van hulpbronnen;
- c.
de bescherming van het Europees cultureel erfgoed met inbegrip van openbaar vervoer en stadsvernieuwing;
- d.
de ontwikkeling van menselijk potentieel door, inter alia, bevordering van onderwijs en opleiding, en uitbreiding van de administratieve capaciteit of dienstverlening van lokale besturen of hun instellingen evenals consolidering van de democratische processen die eraan ten grondslag liggen;
- e.
gezondheids- en kinderzorg.
2
Academisch onderzoek kan voor financiering in aanmerking komen voor zover het op een of verschillende van deze prioritaire sectoren betrekking heeft.
Artikel 4
1
De EER-EVA-bijdrage in de vorm van subsidies is nooit groter dan 60% van de projectkosten, tenzij het gaat om projecten die anders zouden worden gefinancierd met toewijzingen uit de begroting van de nationale, regionale of lokale overheid, in welk geval de bijdrage niet groter kan zijn dan 85% van de totale kosten. De communautaire maxima voor cofinancieringen worden in geen geval overschreden.
2
De van toepassing zijnde regels betreffende staatssteun worden nageleefd.
3
De Commissie van de Europese Gemeenschappen kan de voorgestelde projecten op hun verenigbaarheid met de communautaire doelstellingen onderzoeken.
4
De verantwoordelijkheid van de EVA-Staten voor de projecten beperkt zich tot het ter beschikking stellen van de middelen volgens het overeengekomen plan. Aansprakelijkheid ten aanzien van derden wordt niet aanvaard.
Artikel 5
De middelen worden de begunstigde Staten (Tsjechische Republiek, Estland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Slovenië en Slowakije) overeenkomstig de volgende verdeelsleutel ter beschikking gesteld:
Begunstigde Staat | Percentage van de totale bijdrage |
---|---|
Tsjechische Republiek | 8,09% |
Estland | 1,68% |
Griekenland | 5,71% |
Spanje | 7,64% |
Cyprus | 0,21% |
Letland | 3,29% |
Litouwen | 4,50% |
Hongarije | 10,13% |
Malta | 0,32% |
Polen | 46,80% |
Portugal | 5,22% |
Slovenië | 1,02% |
Slowakije | 5,39% |
Artikel 6
Met het oog het opnieuw toewijzen van niet-vastgelegde middelen voor hoogprioritaire projecten van een begunstigde Staat wordt in november 2006, en opnieuw in november 2008, de regeling opnieuw bekeken.
Artikel 7
1
De financiële bijdrage waarin dit Protocol voorziet, wordt nauw gecoördineerd met de bilaterale bijdrage van Noorwegen waarin het Noors Financieel Mechanisme voorziet.
2
De EVA-Staten zien in het bijzonder erop toe dat voor beide in vorige alinea bedoelde financiële mechanismen dezelfde aanvraagprocedures worden toegepast.
3
Alle relevante wijzigingen van het cohesiebeleid van de Gemeenschap worden naar behoren in aanmerking genomen.
Artikel 8
1
De EVA-Staten richten een comité op voor het beheer van het Financieel Mechanisme van de EER.
2
Verdere uitvoeringsbepalingen betreffende het Financieel Mechanisme van de EER worden zo nodig door de EVA-Staten vastgesteld.
3
Voor het dekken van de beheerkosten worden middelen van het in artikel 2 genoemde totaalbedrag gebruikt.
Artikel 9
Aan het einde van de periode van vijf jaar, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de Overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.
Artikel 10
Indien in artikel 5 van dit protocol vermelde begunstigde Staten op 1 mei 2004 geen partij bij de Overeenkomst worden, of indien er zich lidmaatschapswijzigingen binnen de EVA-pijler van de Europese Economische Ruimte voordoen, wordt dit Protocol dienovereenkomstig aangepast.
Addendum bij Protocol 38 bis betreffende het financieel mechanisme van de EER voor de Republiek Bulgarije en Roemenië
Artikel 1
1
Protocol 38 bis is van overeenkomstige toepassing op de Republiek Bulgarije en Roemenië.
2
Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 is artikel 6 van Protocol 38 bis niet van toepassing. Wanneer niet-vastgelegde middelen van Bulgarije of Roemenië beschikbaar zijn, vindt geen nieuwe toewijzing aan andere begunstigde staten plaats.
3
Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 is artikel 7 van Protocol 38 bis niet van toepassing.
4
Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 mogen bijdragen aan niet-gouvernementele organisaties en sociale partners ten hoogste 90 % van de projectkosten belopen.
Artikel 2
De extra bedragen voor de financiële bijdrage ten behoeve van de Republiek Bulgarije en Roemenië zijn 21,5 miljoen EUR voor de Republiek Bulgarije en 50,5 miljoen EUR voor Roemenië voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2009. Deze bijdragen worden ter beschikking gesteld vanaf de datum waarop de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Bulgarije en Roemenië aan de Europese Economische Ruimte, dan wel een overeenkomst tot voorlopige toepassing van die overeenkomst, in werking treedt, en zijn voor vastlegging beschikbaar in één tranche in 2007.