Einde inhoudsopgave
Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
Artikel 52 [Beslissing]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2017
- Bronpublicatie:
17-11-2016, Stb. 2016, 476 (uitgifte: 08-12-2016, kamerstukken: 34159)
- Inwerkingtreding
01-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-2017, Stb. 2017, 66 (uitgifte: 27-02-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
1.
Behoudens het bepaalde in het volgende lid beslist Onze Minister zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een advies als bedoeld in het vorige artikel omtrent het daaraan te geven gevolg. Daarbij neemt hij, indien het verzoek tot tenuitvoerlegging of tot overname van toezicht op een verdrag kan worden gegrond, de bepalingen van dat verdrag in acht.
2.
Indien het advies van het openbaar ministerie betrekking heeft op een veroordeelde die zich in Nederland bevindt, aan wie een tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie is opgelegd en die niet heeft verklaard met de overdracht van de tenuitvoerlegging van die sanctie in te stemmen, dan laat Onze Minister, zo hij voornemens is gevolg te geven aan dit advies, alvorens een beslissing te nemen de veroordeelde schriftelijk van dit advies in kennis stellen. Daarbij wordt de veroordeelde medegedeeld, dat hij binnen veertien dagen na ontvangst van de kennisgeving tegen het voornemen van Onze Minister een bezwaarschrift kan indienen bij het gerecht, dat in hoogste feitelijke instantie de tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie heeft opgelegd.
3.
Zo spoedig mogelijk na ontvangst van een tijdig ingediend bezwaarschrift onderzoekt het in het vorige lid bedoelde gerecht of Onze Minister bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de voorgenomen beslissing kan komen. De veroordeelde wordt bij het onderzoek gehoord, althans opgeroepen. Indien niet blijkt dat de veroordeelde reeds een raadsman heeft, geeft de voorzitter aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand last tot aanwijzing van een raadsman.
4.
De artikelen 21–26 en 29c van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
5.
Van zijn beslissing stelt het gerecht Onze Minister en de veroordeelde schriftelijk in kennis. Acht het gerecht het bezwaarschrift gegrond, dan geeft Onze Minister aan het advies van het openbaar ministerie tot overdracht van de tenuitvoerlegging geen gevolg.