Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2018
- Bronpublicatie:
26-07-2017, Stb. 2017, 317 (uitgifte: 17-08-2017, kamerstukken: 34588)
- Inwerkingtreding
01-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2018, Stb. 2018, 119 (uitgifte: 26-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De dreigingsanalyses, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel f, worden opgesteld naar aanleiding van gegevens die worden verstrekt door:
- a.
de personen, bedoeld in de artikelen 4, derde lid, onder b, en 42, eerste lid, onder c, van de Politiewet 2012;
- b.
degenen die belast zijn met de behartiging van de belangen van de personen, bedoeld in de artikelen 4, derde lid, onder b, en 42, eerste lid, onder c, van de Politiewet 2012;
- c.
degenen die belast zijn met de behartiging van de belangen van de objecten of de diensten, die zijn aangewezen op grond van artikel 16 van de Politiewet 2012;
- d.
de diensten;
- e.
de politie; of
- f.
het openbaar ministerie.
2.
De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is slechts bevoegd gegevens te verzamelen ten behoeve van het opstellen van de dreigingsanalyses, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel f, indien de gegevens die op grond van het eerste lid zijn verstrekt dat noodzakelijk maken.