NJFS 2013/51
Dwingen in zin van art. 246 Sr; dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden geldt alleen bij feiten gepleegd na 1 april 2012.
Hof 's-Hertogenbosch 21-12-2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BY7144
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
21 december 2012
- Magistraten
Mrs. J.C.A.M. Claassens, J.H.M. Westenbroek en R.M. Peters
- Zaaknummer
20-002218-12
- LJN
BY7144
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2012:BY7144, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 21‑12‑2012
- Wetingang
Sr art. 1 lid 2, 14e, 246
Essentie
Ontucht. Voorwaardelijke straf.
1. Dat een vrijwillig genomen besluit om ontuchtige handelingen te plegen tot stand is gekomen door misleiding, doordat degene die de handelingen heeft verricht door toedoen van de verdachte meende dat hij of zij contact had met een ander dan de verdachte, brengt niet met zich dat die handelingen als tegen zijn of haar wil gepleegd kunnen worden beschouwd. Derhalve was geen sprake van dwingen in de zin van art. 246 Sr.
2. Het op grond van art. 14e Sr dadelijk uitvoerbaar verklaren van bijzondere voorwaarden opgelegd bij een voorwaardelijke straf is alleen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.