In de zaken tegen de medeverdachten, met griffienummers 13/03201 ([medeverdachte 2]), 13/03675 ([medeverdachte 1]) en 14/02085 ([medeverdachte 4]), concludeer ik vandaag eveneens.
HR, 29-09-2015, nr. 13/02318
ECLI:NL:HR:2015:2870
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29-09-2015
- Zaaknummer
13/02318
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:2870, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1260, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:1260, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:2870, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0403
Uitspraak 29‑09‑2015
Inhoudsindicatie
Rioolputmoord / kofferbakmoord. Verdachte wordt n-o verklaard in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
29 september 2015
Strafkamer
nr. S 13/02318
IC/NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 26 april 2013, nummer 24/001538-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2015.
Conclusie 19‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Rioolputmoord / kofferbakmoord. Verdachte wordt n-o verklaard in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 13/02318
Mr. Harteveld
Zitting 19 mei 2015
Conclusie inzake:
[verdachte] 1.
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, heeft bij arrest van 26 april 2013 - met vrijspraak van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde - de verdachte ter zake van 1 meer subsidiair. “Het medeplegen, nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk om het te bedekken of de nasporing of vervolging te beletten of te bemoeilijken, van voorwerpen waarop of waarmede het misdrijf gepleegd is of andere sporen van het misdrijf vernietigen, wegmaken, verbergen of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken”, 2. “Het medeplegen van het verbergen, wegvoeren en wegmaken van een lijk, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen”, 3 meer subsidiair. “Het medeplegen, nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk om het te bedekken of de nasporing of vervolging te beletten of te bemoeilijken, van voorwerpen waarop of waarmede het misdrijf gepleegd is of andere sporen van het misdrijf vernietigen, wegmaken, verbergen of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken”, en 5. “In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals is”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Hof de onttrekking aan het verkeer bevolen van een Spaans paspoort, en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Een schriftuur, houdende middelen van cassatie, is in deze zaak echter niet binnengekomen, terwijl de termijn voor de indiening daarvan is verstreken.
3. Nu niet is voldaan aan het vereiste van een tijdige indiening van een schriftuur, zoals in art. 437, tweede lid, Sv is bepaald, dient de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn cassatieberoep.
4. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 19‑05‑2015