Rijksvisumwet
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
23-08-2016, Stb. 2016, 320 (uitgifte: 08-09-2016, kamerstukken: 32415)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2018, Stb. 2018, 178 (uitgifte: 21-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Burgerzaken / Reisdocumenten
In deze wet wordt verstaan onder:
- a.
Vreemdeling: ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld;
- b.
Nederland: het land Nederland, met uitzondering van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
- c.
Landen: de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten;
- d.
Openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
- e.
Visum voor de toegang tot de landen en de openbare lichamen: beslissing van de bevoegde autoriteit dat op het moment van afgifte geen bezwaar bestaat tegen de toegang tot de landen en openbare lichamen;
- f.
Bevoegde autoriteit:
- −
wat betreft de openbare lichamen: Onze Minister van Buitenlandse Zaken;
- −
wat betreft de landen: de Minister van het desbetreffende land wie het aangaat;
- g.
Geldigheidsduur van een visum: het tijdvak waarbinnen na afgifte van een visum daarvan gebruik kan worden gemaakt voor het verkrijgen van toegang;
- h.
Verblijfstermijn: de maximale duur van het geoorloofd verblijf op grond van artikel 5, eerste lid;
- i.
Landsregelgeving:
- −
wat betreft de openbare lichamen: regeling van Onze Minister van Buitenlandse Zaken;
- −
wat betreft de landen: algemeen verbindende voorschriften, vastgesteld door het daartoe bevoegde orgaan van het desbetreffende land.