Rb. Amsterdam, 23-12-2008, nr. 412639 / KG RK 08-3911 AB/CB
ECLI:NL:RBAMS:2008:BG9475
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
23-12-2008
- Zaaknummer
412639 / KG RK 08-3911 AB/CB
- LJN
BG9475
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2008:BG9475, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 23‑12‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2009:BL3558, Bekrachtiging/bevestiging
- Wetingang
- Vindplaatsen
JBPr 2009/32 met annotatie van G.J. Meijer
Uitspraak 23‑12‑2008
Inhoudsindicatie
Verzoek ex artikel 1027 Rv, strekkende tot benoeming van (rabbinale) arbiters. Niet-ontvankelijk verklaard.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Beschikking van 23 december 2008
in de zaak met nummers 412639 / KG RK 08-3911 AB/CB van:
XXX,
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen:
1. YYY,
2. ZZZ,
beiden wonende te [woonplaats],
verweerders,
advocaat mr. M.L. Cohen te Amstelveen.
Partijen zullen hierna XXX en ZZZ (in mannelijk enkelvoud) worden genoemd.
1. verloop van de procedure
XXX heeft op 14 november 2008 een verzoekschrift ex artikel 1027 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingediend, welk verzoekschrift aan deze beschikking is gehecht.
Dit verzoek is behandeld ter terechtzitting van 11 december 2008.
2. gronden van de beslissing
2.1.
Het verzoekschrift strekt tot het benoemen van drie arbiters.
2.2.
Aan het verzoek liggen de volgende feiten ten grondslag:
2.2.1.
XXX was eigenaar van het voortdurend recht van erfpacht op de grond, eigendom van de gemeente Amsterdam, met de rechten van de erfpachter op de daarop gebouwde opstal van een vrijstaande bungalow omvattende vier kamers en twee badkamers, met tuin, staande en gelegen te [woonplaats] aan [adres] (verder te noemen het pand).
2.2.2.
Bij beschikking van 11 november 2005 heeft de voorzieningenrechter aan Bouwfonds Hypotheken B.V. verlof verleend om het pand onderhands te verkopen aan UUU, de moeder van verweerder sub 1.
Inmiddels is het pand in eigendom overgedragen aan ZZZ
2.3.
XXX woont nog steeds in het pand en stelt dat ZZZ gehouden is om de eigendom van het pand (weer) aan XXX over te dragen tegen betaling van een reële koopprijs. Dit vloeit voort uit het gebod “Gij zult niet begeren uws naasten huis”, dat ook geldt voor een onvrijwillige verkoping als deze. ZZZ weigert hieraan mee te werken.
2.4.
XXX wil het geschil thans voorleggen aan arbiters. XXX en ZZZ zijn allen lid van het kerkgenootschap de Nederlandse Israelitische Hoofdsynagoge (verder te noemen NIHS) te Amsterdam. In de schriftelijke godsdienstcodex is het beding vastgelegd dat joden onderlinge geschillen bij uitsluiting aan (rabbinale) arbitrage moeten voorleggen.
2.5.
ZZZ voert - kort gezegd aan - dat hij niet gehouden is om de eigendom van het pand (weer) aan XXX over te dragen en dat er geen sprake is van een bindende regeling op grond waarvan ZZZ gehouden is tot rabbinale arbitrage. Hij verzoekt het verzoekschrift af te wijzen, dan wel XXX niet-ontvankelijk te verklaren.
3. de beoordeling
3.1.
Partijen zijn het erover eens dat het reglement van de NIHS geen beding bevat dat de leden verplicht hun onderlinge geschillen voor te leggen aan (rabbinale) arbitrage.
De redenering is dat de leden van de NIHS zich moeten houden aan de godsdienstcodex en dat de codex Maimonides joden verbiedt hun geschillen te laten beslechten door een overheidsrechter.
3.2.
Als daarmee al zou kunnen worden gesproken van een geschrift dat in arbitrage voorziet dan kan in ieder geval niet worden gezegd dat ZZZ dat geschrift, door lid te worden van de NIHS, uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft aanvaard. Hem daartoe te verplichten zou in strijd zijn met het bepaalde in artikel 6 EVRM, dat een vrije keus voor een bij de wet ingesteld gerecht garandeert.
3.3.
De slotsom is dat XXX niet ontvankelijk is in zijn verzoek.
3.4.
Voor een kostenveroordeling is geen aanleiding.
4. de beslissing
De voorzieningenrechter:
Verklaart XXX niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident mr. A.J. Beukenhorst, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.?
coll: