Wet griffierechten burgerlijke zaken
Einde inhoudsopgave
Wet griffierechten burgerlijke zaken:Artikel 1 [Begripsbepaling]
Wet griffierechten burgerlijke zaken
Artikel 1 [Begripsbepaling]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-05-2023
- Bronpublicatie:
25-01-2023, Stb. 2023, 41 (uitgifte: 10-02-2023, kamerstukken: 36212)
- Inwerkingtreding
01-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2023, Stb. 2023, 97 (uitgifte: 27-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;
- b.
Hoge Raad: de Hoge Raad der Nederlanden;
- c.
zaken die bij dagvaarding worden ingeleid: zaken als bedoeld in artikel 78 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
- d.
zaken waarbij een verzoek wordt ingediend: zaken als bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.