Regeling valschermspringen 2010
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 09-09-2010
- Bronpublicatie:
16-07-2010, Stcrt. 2010, 11733 (uitgifte: 26-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/941)
- Inwerkingtreding
09-09-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2010, Stcrt. 2010, 11733 (uitgifte: 26-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/941)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
In aanvulling op artikel 4 gelden voor het gebruik van een incidenteel valschermspringgebied de volgende voorwaarden:
- a.
voor het valschermspringgebied is een NOTAM uitgegeven. Deze NOTAM moet ten minste vijf werkdagen tevoren zijn aangevraagd bij de betrokken luchtverkeersdienst. Wanneer verschillende luchtverkeersdiensten zijn betrokken, wordt de aanvraag ingediend bij de dienst die luchtverkeersleiding geeft in het gebied met de laagste verticale begrenzing, inclusief luchtruim klasse E. Deze dienst stemt de beoordeling van de aanvraag af met de andere betrokken luchtverkeersdiensten;
- b.
de valschermspringer heeft schriftelijk toestemming verkregen van de beheerder van een niet gecontroleerd luchtvaartterrein, inclusief een zweefvliegterrein, helikopterlandingsplaats, zeilvliegterrein of schermvliegterrein, wanneer het valschermspringgebied ligt binnen een afstand van 5,56 km van de grens van een dergelijk terrein;
- c.
in het vliegplan zijn vermeld:
- 1°
de coördinaten en eventuele plaatsnaam van het centrum van het valschermspringgebied;
- 2°
de periode waarin de sprong wordt uitgevoerd;
- 3°
het NOTAM nummer, en
- 4°
de hoogte waarvan de sprong wordt uitgevoerd, en
- d.
het valschermspringgebied en het klimgebied liggen niet binnen de naderingsluchtverkeersleidingsgebieden van Schiphol, tenzij het gaat om een sprong waarbij het naderingsluchtverkeer niet wordt gehinderd of vertraagd en die plaatsvindt:
- 1°
op maximaal 2500 voet boven gemiddeld zeeniveau, en
- 2°
buiten de in gebruik zijnde Standard Instrument Departures.