Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/66/EU betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming
Artikel 18 Recht op gelijke behandeling
Geldend
Geldend vanaf 28-05-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 157 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 2014/66/EU)
- Inwerkingtreding
28-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 157 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 2014/66/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
Ongeacht het recht dat op het dienstverband van toepassing is en onverminderd artikel 5, lid 4, onder b), krijgen binnen een onderneming overgeplaatste personen die uit hoofde van deze richtlijn zijn toegelaten, op zijn minst dezelfde behandeling als personen die vallen onder Richtlijn 96/71/EG wat betreft de arbeidsvoorwaarden overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 96/71/EG in de lidstaat waar het werk wordt verricht.
2.
Binnen een onderneming overgeplaatste personen krijgen dezelfde behandeling als de onderdanen van de lidstaat waar het werk wordt verricht, met betrekking tot:
- a)
vrijheid van vereniging en aansluiting bij of lidmaatschap van een werknemers- of werkgeversorganisatie of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van door dergelijke organisaties verschafte rechten en voor delen, onverminderd de nationale bepalingen inzake openbare orde en openbare veiligheid;
- b)
erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de desbetreffende nationale procedures;
- c)
nationale bepalingen inzake takken van sociale zekerheid zoals omschreven in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 883/2004, tenzij het recht van het land van herkomst uit hoofde van bilaterale overeenkomsten of het nationale recht van de lidstaat waar de arbeid wordt verricht, van toepassing is, waardoor de binnen een onderneming overgeplaatste persoon onder de socialezekerheidswetgeving van één van deze landen valt. In het geval van mobiliteit binnen de EU en onverminderd bilaterale overeenkomsten die erin voorzien dat de binnen een onderneming overgeplaatste persoon onder het nationale recht van het land van herkomst valt, is Verordening (EU) nr. 1231/2010 van overeenkomstige toepassing;
- d)
de uitbetaling van wettelijke pensioenen met betrekking tot ouderdom, invaliditeit en overlijden, gebaseerd op het arbeidsverleden van werknemers en verworven door binnen een onderneming overgeplaatste personen die naar een derde land verhuizen, of de nabestaanden van zulke binnen een onderneming overgeplaatste personen die in een derde land wonen en hun rechten aan de binnen een onderneming overgeplaatste persoon ontlenen, overeenkomstig de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 883/2004 beschreven wetgeving, onder dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde tarieven als onderdanen van de betrokken lidstaat wanneer zij naar een derde land verhuizen, onverminderd Verordening (EU) nr. 1231/2010 en bilaterale overeenkomsten;
- e)
toegang tot goederen en diensten en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten, met uitzondering van procedures voor het vinden van woonruimte volgens het nationale recht, onverminderd de contractvrijheid naar Unierecht en nationaal recht, en diensten van openbare arbeidsbureaus.
De in dit lid bedoelde bilaterale overeenkomsten en nationale regelgeving zijn internationale overeenkomsten of bepalingen van de lidstaten in de zin van artikel 4.
3.
Onverminderd Verordening (EU) nr. 1231/2010 kunnen de lidstaten besluiten dat punt c) van lid 2 aangaande gezinstoelagen niet geldt voor binnen een onderneming overgeplaatste personen die niet langer dan negen maanden op het grondgebied van een lidstaat mogen verblijven en werken.
4.
Dit artikel laat het recht van de lidstaat om de vergunning krachtens artikel 8 in te trekken of niet te verlengen onverlet.