NJB 2014/488
Niet exact vast te stellen leeftijd verdachte en art. 495 Sr. Behandeling in casu vond plaats door rechtbank en niet door kinderrechter. Onder meer omdat noch door de verdachte noch door diens raadsvrouwe is aangevoerd dat ingevolge art. 495 lid 3 Sv de kinderrechter diende deel te nemen aan het onderzoek ter terechtzitting, kan cassatieklacht hierover niet slagen
HR 11-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:288
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.F. Groos, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/00365
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:288, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2489, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2013
- Wetingang
(Sv art. 495)
Essentie
Niet exact vast te stellen leeftijd verdachte en art. 495 Sr. Behandeling in casu vond plaats door rechtbank en niet door kinderrechter. Onder meer omdat noch door de verdachte noch door diens raadsvrouwe is aangevoerd dat ingevolge art. 495 lid 3 Sv de kinderrechter diende deel te nemen aan het onderzoek ter terechtzitting, kan cassatieklacht hierover niet slagen
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte, ten aanzien van wie niet bekend is of hij ten tijde van het plegen van het feit al dan niet minderjarig was, is veroordeeld wegens ‘medeplegen van zeeroof’ oftewel piraterij (art. 381 Sr). Indien een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.