Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 96 [Bevoegdheid opsporingsambtenaar. Veiligstellen voorwerpen]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2000
- Redactionele toelichting
Abusievelijk is de artikelaanduiding niet gepubliceerd.
- Bronpublicatie:
27-05-1999, Stb. 1999, 243 (uitgifte: 22-06-1999, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23251 Overheid.nl: 23251)
- Inwerkingtreding
01-02-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-01-2000, Stb. 2000, 32 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, is de opsporingsambtenaar bevoegd de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen en daartoe elke plaats te betreden.
2.
De opsporingsambtenaar kan, in afwachting van de komst van de rechter of ambtenaar die bevoegd is ter inbeslagneming de plaats te doorzoeken, de maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om wegmaking, onbruikbaarmaking, onklaarmaking of beschadiging van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen te voorkomen. Deze maatregelen kunnen de vrijheid van personen die zich ter plaatse bevinden beperken.