Richtsnoeren voor de toepassing van de EG-mededingingsregels in de telecommunicatiesector
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 06-09-1991
- Bronpublicatie:
06-09-1991, PbEG 1991, C 233 (uitgifte: 06-09-1991, regelingnummer: 91/C233/02)
- Inwerkingtreding
06-09-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-09-1991, PbEG 1991, C 233 (uitgifte: 06-09-1991, regelingnummer: 91/C233/02)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Richtsnoeren van 9 september 1991
Woord vooraf
Met deze richtsnoeren wordt beoogd de toepassing van de communautaire mededingingsregels te verduidelijken ten behoeve van de marktdeelnemers in de telecommunicatiesector. Zij moeten worden beschouwd in het kader van de bijzondere omstandigheden in de telecommunicatiesector en bij de toepassing daarvan zal met het algemene telecommunicatiebeleid van de Gemeenschap rekening worden gehouden. Er dient met name rekening gehouden te worden met de acties die de Commissie in staat zal zijn te ondernemen met betrekking tot de telecommunicatie-industrie als geheel, acties die voortvloeien uit de beoordeling van de toestand van en relevante vraagstukken voor deze sector, zoals reeds gedaan is in verband met de Europese elektronica- en informatica-industrie in de mededeling van de Commissie van 3 april 1991 (1).
De Commissie, de Raad, en het Europese Parlement hebben benadrukt dat een belangrijke politieke doelstelling de ontwikkeling van efficiënte netwerken en diensten op Europese schaal moet zijn, tegen de laagste prijs en met de hoogste kwaliteit, ten einde de Europese gebruiker in de eengemaakte markt van 1992 een basisinfrastructuur te verlenen voor efficiënte verrichtingen.
De Commissie heeft in het verleden duidelijk gesteld, dat er op dit punt van uitgegaan wordt dat liberalisering en harmonisatie in de sector gelijktijdig moeten gebeuren.
Gezien de concurrentie in de telecommunicatiesector, moet de telecommunicatie-exploitanten worden toegestaan en moeten zij worden aangemoedigd om de nodige samenwerkingsmechanismen tot stand te brengen met het oog op de ontwikkeling van — het zorgen voor — een volledige communautaire interconnectiviteit tussen openbare netwerken, en waar nodig tussen de diensten, ten einde de Europese gebruikers in staat te stellen gebruik te maken van een uitgebreider pakket van betere en goedkopere telecommunicatiediensten.
Dit kan en dient te worden gedaan in overeenstemming en inachtneming van de EG-mededingingsregels, ten einde economische schade die anders zou kunnen ontstaan, te vermijden. Om dezelfde redenen moeten exploitanten en andere ondernemingen die een machtspositie kunnen bezitten, worden gewezen op het verbod van misbruik van die positie.
De richtsnoeren moeten worden gelezen in het licht van deze doelstelling. Zij dienen onder meer om te verduidelijken welke samenwerkingsvormen neerkomen op ongewenste collusie en in dat opzicht geven zij aan wat niet aanvaardbaar is. Zij moeten derhalve beschouwd worden als één aspect van een globaal Gemeenschapsbeleid op het gebied van de telecommunicatie, met name beleidslijnen en acties gericht op het aanmoedigen en stimuleren van samenwerkingsvormen die de ontwikkeling en beschikbaarheid van geavanceerde communicaties in Europa bevorderen.
De onverkorte toepassing van de mededingingsregels vormt een belangrijk aspect van de algemene communautaire benadering van de telecommunicatie. Deze richtsnoeren moeten de marktdeelnemers helpen om hun strategieën en voorzieningen voor netwerken en diensten op Europese schaal van het begin af aan in een vorm te gieten, die een volledige overeenstemming met die regels toelaat. Indien er zich belangrijke veranderingen zouden voordoen in de omstandigheden die heersten toen deze richtsnoeren werden opgesteld, kan de Commissie besluiten tot een aanpassing van de richtsnoeren aan de evolutie van de situatie in de telecommunicatiesector.
Voetnoten
De Europese elektronica- en informatica-industrie: feiten, belangen en voorgestelde maatregelen, SEC(91) 565, 3 april 1991 (iii).