NJ 2017/30
1. Onmogelijkheid tegenonderzoek hasjiesj. Indicatieve tests tot bewijs gebezigd. Geen schending art. 6 EVRM. 2. Onbegrijpelijk gemotiveerd oordeel witwassen.
HR 11-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2293, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/00648
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124267:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2293, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:682, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑08‑2015
- Wetingang
Art. 359a, 359 lid 1 en 3 Sv; art. 6 EVRM; art. 420bis lid 1 onder a Sr
Essentie
1. Onmogelijkheid tot tegenonderzoek hasjiesj na indicatieve test wijzende op hasjiesj leidt verdediging tot verweer van vormverzuim. HR: Het hof heeft geoordeeld dat wettig en overtuigend is bewezen dat de aangetroffen blokken hasjiesj bevatten gelet op ‘de positieve indicatieve tests, de bevindingen van de verbalisanten omtrent de wijze waarop de blokken waren verpakt en de kleur en de geur ervan’ en heeft daarbij tevens betrokken ‘dat de gebruikte test-sets worden geadviseerd door het NFI te Den Haag’. ’s Hofs kennelijke oordeel dat het tot het bewijs bezigen van de resultaten van de indicatieve test ondanks de onmogelijkheid tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.