HR, 13-03-2012, nr. S 10/02288 H
ECLI:NL:HR:2012:BV8650
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-03-2012
- Zaaknummer
S 10/02288 H
- LJN
BV8650
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BV8650, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑03‑2012; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑03‑2012
Inhoudsindicatie
Herziening.
13 maart 2012
Strafkamer
nr. S 10/02288 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 november 2000, nummer 22/002127-00, ingediend door:
[Aanvrager], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, verblijvende volgens de aanvrage in het Forensisch Psychiatrisch centrum "Oldenkotte" te Rekken.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met aanvulling en verbetering van gronden, behoudens voor zover het de beslissing betreft met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij - bevestigd een vonnis van de Rechtbank te Rotterdam van 10 juli 2000, waarbij de aanvrager ter zake van 1. "verkrachting" en 2. "verkrachting" is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren en waarbij is bevolen dat de aanvrager ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Hoge Raad heeft bovendien kennis genomen van alle nadien, tot aan de datum van dit arrest binnengekomen correspondentie met betrekking tot deze aanvrage.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 13 maart 2012.