Einde inhoudsopgave
Alcoholbesluit
Bijlage II
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 190 (uitgifte: 09-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-2023, Stb. 2023, 189 (uitgifte: 09-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdeel E, met betrekking tot art. 11b en 11d t/m 11f, van de Wet van 16 december 2020 (Stb. 2021, 26).
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Horecarecht / Algemeen
Horecarecht (V)
als bedoeld in artikel 4.1
Eindterm 1: Sociale Hygiëne
Exameneis
- 1.1.
De kandidaat heeft kennis over de Alcoholwet en andere regelgeving die verband houdt met alcohol en de introductie van sociale hygiëne.
- 1.2.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het begrip sociale hygiëne en weet wat onder sociaal gedrag verstaan wordt.
- 1.3.
De kandidaat heeft kennis over de eisen die de Alcoholregelgeving stelt aan leidinggevenden, zoals:
- •
wat onder leidinggevende wordt verstaan;
- •
aan welke wettelijke eisen een leidinggevende moet voldoen.
- 1.4.
De kandidaat heeft kennis over de eisen die het Alcoholbesluit (artikel 4.1 en 4.2) stelt aan leidinggevenden.
- 1.5.
De kandidaat heeft kennis over de verschillende doelgroepen die voorkomen in de markt, de gedragskenmerken van deze doelgroepen en kan voorzieningen treffen gericht op een specifieke doelgroep.
- 1.6.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in verschillende bedrijfsformules en gastvrijheidsformules en de invloed, die deze formules kunnen hebben op de werving, dan wel wering van bepaalde doelgroepen.
- 1.7.
De kandidaat heeft kennis over hoe hij een sociaal-hygiënisch beleid kan opstellen en heeft inzicht hoe die gerealiseerd kan worden.
- 1.8.
De kandidaat heeft kennis over relevante wetsartikelen van de Arbeidsomstandighedenwet, zoals:
- •
veiligheid, gezondheid en welzijn;
- •
voorlichting, instructie, toezicht en werkoverleg.
De kandidaat heeft inzicht in:
- •
hoe hij de voorlichting en instructie vormgeeft;
- •
toezicht houdt op naleving van de instructies;
- •
het voeren van werkoverleg;
- •
de verantwoordelijkheid die de Arbeidsomstandighedenwet stelt aan werknemers en werkgevers.
- 1.9.
De kandidaat kan een omschrijving geven van de slijters-/wijnhandelsmarkt en de op deze slijters-/wijnhandelsmarkt voorkomende aanbieders.
Formules die de kandidaat dient te onderscheiden zijn:
- •
slijterijketens;
- •
zelfstandige slijters/franchisegever;
- •
levensmiddelenhandel;
- •
speciaalzaken in gedistilleerd/bier/wijn.
Eindterm 2: Grenzen stellen aan gedrag
Exameneis
- 2.1.
De kandidaat heeft kennis over regels en huisregels opstellen.
- 2.2.
De kandidaat heeft kennis en inzicht over het handhaven van (wettelijke) regels en huisregels, zoals:
- •
controleren;
- •
corrigeren;
- •
sanctioneren.
- 2.3.
De kandidaat heeft kennis over het deurbeleid en de wettelijk geaccepteerde selectiecriteria.
- 2.4.
De kandidaat heeft kennis en inzicht over het effectief samenwerken met andere partijen, zoals de gemeente, de politie, collega-ondernemers en handhavers van de Alcoholregelgeving.
- 2.5.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het voorkomen van en omgaan met huisvredebreuk.
- 2.6.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het voorkomen en omgaan met discriminatie.
Eindterm 3: Gespreksvaardigheden
Exameneis
- 3.1.
De kandidaat heeft kennis over onderdelen van de communicatietheorie, zoals:
- •
informatie uitwisselen;
- •
inhoud en betrekking;
- •
contact maken.
- 3.2.
De kandidaat heeft inzicht in het communicatieproces en het herkennen van positieve en negatieve invloeden op het communicatieproces.
- 3.3.
De kandidaat heeft inzicht in de effecten van goede en gebrekkige gastgerichtheid.
- 3.4.
De kandidaat heeft kennis over samenwerking met collega’s bij (dreigende) conflicten met gasten, zoals:
- •
assistentie vragen;
- •
overnemen;
- •
scheiden van partijen.
- 3.5.
De kandidaat heeft inzicht in wanneer en hoe de samenwerking met collega’s bij (dreigende) conflicten met gasten wordt uitgevoerd.
Eindterm 4: Risicogedrag bij regelhandhaving
Exameneis
- 4.1.
De kandidaat heeft kennis van diverse soorten risicogedrag van gasten, zoals:
- •
tegenwerkend gedrag;
- •
agressie en geweld;
- •
groepsgedrag;
- •
criminaliteit.
- 4.2.
De kandidaat heeft inzicht in de verschillende oorzaken van risicogedrag en de wijze waarop hij daarmee omgaat.
Eindterm 5: Gespreksmodellen
Exameneis
- 5.1.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het kunnen toepassen van gesprekstechnieken ten behoeve van ‘Nee verkopen’.
- 5.2.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het kunnen toepassen van gesprekstechnieken ten behoeve van ‘Openlijke regelovertreding’.
- 5.3.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het kunnen toepassen van gesprekstechnieken ten behoeve van ‘Verborgen regelovertreding’.
- 5.4.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het kunnen toepassen van gesprekstechnieken ten behoeve van ‘Agressie en geweld’.
- 5.5.
De kandidaat heeft kennis en inzicht in het kunnen toepassen van gesprekstechnieken ten behoeve van ‘Omgaan met klachten’.
Eindterm 6: Alcohol
Exameneis
- 6.1.
De kandidaat heeft kennis over alcohol, zoals:
- •
informatie over alcohol (de stof);
- •
het bloedalcoholgehalte (Bag);
- •
de effecten van alcohol op lichaam en geest;
- •
verantwoord alcohol gebruik;
- •
alcoholmisbruik;
- •
de Alcoholregelgeving;
- •
de Wegenverkeerswet;
- •
het Wetboek van Strafrecht;
- •
alcoholgebruik in combinatie met drugs of geneesmiddelen;
- •
de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken.
- 6.2.
De kandidaat heeft inzicht in hoe hij verantwoord alcoholgebruik kan bevorderen en alcoholmisbruik kan voorkomen of beperken.
- 6.3.
De kandidaat heeft inzicht hoe hij de Alcoholregelgeving effectief kan handhaven.
Eindterm 7: Drugs
Exameneis
- 7.1.
De kandidaat heeft kennis over drugs, zoals:
- •
informatie over softdrugs en diverse soorten harddrugs (de stof) en de effecten van drugs op lichaam en geest;
- •
wijze waarop drugs gebruikt worden;
- •
de Opiumwet en het gedoogbeleid.
- 7.2.
De kandidaat heeft inzicht in hoe hij drugsgebruik en drugshandel kan voorkomen.
- 7.3.
De kandidaat heeft inzicht in hoe hij de Opiumwet effectief kan handhaven.
Eindterm 8: Tabak
Exameneis
- 8.1.
De kandidaat heeft kennis over tabak, zoals:
- •
informatie over tabak (de stof) en de effecten van tabak op lichaam en geest;
- •
de Tabaks- en rookwarenregelgeving;
- 8.2.
De kandidaat heeft inzicht in hoe hij de Tabaks- en rookwarenregelgeving effectief kan handhaven.
Eindterm 9: Gokken
Exameneis
- 9.1.
De kandidaat heeft kennis over gokken, zoals:
- •
informatie over kansspelautomaten als spel en de effecten van problematisch gokken op lichaam en geest;
- •
de Wet op de kansspelen.
- 9.2.
De kandidaat heeft inzicht in hoe problematisch gokgedrag te herkennen en aan te pakken.
- 9.3.
De kandidaat heeft inzicht in hoe hij de Wet op de kansspelen effectief kan handhaven.
Eindterm 10: Veiligheidsvoorzieningen
Exameneis
- 10.1.
De kandidaat heeft kennis over de bouwkundige eisen, voortvloeiend uit de Alcoholregelgeving en het Bouwbesluit en aanverwante regelgeving, zoals:
- •
de hoogte van de lokaliteiten;
- •
de ventilatie en voorzieningen.
- 10.2.
De kandidaat heeft kennis over de noodzaak van ruimtelijke voorzieningen, zoals:
- •
doorzicht;
- •
verlichting.
- 10.3.
De kandidaat heeft inzicht in het adequaat gebruik maken van de ruimtelijke voorzieningen.
- 10.4.
De kandidaat heeft kennis over de eisen die gesteld worden aan technische voorzieningen in een horecabedrijf, zoals:
- •
kluizen;
- •
camerasystemen;
- •
alarmsystemen;
- •
controlesystemen.
- 10.5.
De kandidaat heeft inzicht in het adequaat gebruik maken van de technische voorzieningen.
- 10.6.
De kandidaat heeft kennis over brandveiligheid, zoals:
- •
een omgevingsvergunning;
- •
het ontstaan van brand en de oorzaken van brand;
- •
verplichting en taken van bedrijfshulpverlening.
- 10.7.
De kandidaat heeft inzicht in het adequaat uitvoeren van brandalarm en het toepassen van brandcontroles.
- 10.8.
De kandidaat heeft inzicht in de wijze waarop persoonlijke voorzieningen adequaat worden ingezet bij toezicht en controle van de veiligheid, zoals:
- •
nachtportiers;
- •
horecaportiers.