Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 5.36a (termijnstelling seizoensgebonden en drijvende bouwwerken)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
In een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een seizoensgebonden bouwwerk of voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een bouwactiviteit voor een seizoensgebonden bouwwerk:
- a.
kan worden bepaald dat het bouwwerk op grond van die vergunning gedurende opeenvolgende kalenderjaren kan worden gebouwd en gesloopt, en
- b.
wordt bepaald binnen welke opeenvolgende tijdvakken van een kalenderjaar het bouwen en slopen van het bouwwerk plaatsvindt.
2.
Een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een drijvend bouwwerk of voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een bouwactiviteit voor een drijvend bouwwerk omvat ook de toestemming om het bouwwerk in verband met werkzaamheden te verplaatsen en op dezelfde locatie terug te plaatsen.
3.
In een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een drijvend bouwwerk of voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een bouwactiviteit voor een drijvend bouwwerk kan worden bepaald dat het bouwwerk op grond van die vergunning ook in andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan worden verplaatst en op dezelfde locatie kan worden teruggeplaatst.