Zie rov. 4.1 van het bestreden arrest van het hof 's‑Hertogenbosch van 23 maart 2010.
HR, 24-02-2012, nr. 10/04464
ECLI:NL:HR:2012:BV2143
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24-02-2012
- Zaaknummer
10/04464
- Conclusie
Mr. Wuisman
- LJN
BV2143
- Roepnaam
Loevestein/Nashuatec
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BV2143, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑02‑2012; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2010:BQ2557, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BV2143
ECLI:NL:PHR:2012:BV2143, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑12‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BV2143
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Art. 81 RO. Huur apparatuur. Betalingsachterstand huurtermijnen. Bevrijding van betalingsverplichting door schuldvernieuwing dan wel contractsoverneming?
24 februari 2012
Eerste Kamer
10/04464
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
RICOH NEDERLAND B.V., voorheen genaamd NRG Benelux B.V., h.o.d.n. Nashuatec,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Nashuatec.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met zaaknummer 422818 en rolnummer 8362/05 van de kantonrechter te 's-Hertogenbosch van 13 september 2007;
b. het arrest in de zaak HD 103.005.941 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 maart 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Nashuatec is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 23 december 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Nashuatec begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 24 februari 2012.
Conclusie 09‑12‑2011
Mr. Wuisman
Partij(en)
CONCLUSIE inzake:
[Eiseres],
eiseres tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen;
tegen
RICOH NEDERLAND BV (voorheen genaamd NRG Benelux BV, h.o.d.n. Nashuatec),
verweerster in cassatie,
in cassatie niet verschenen.
1. Feiten en procesverloop
1.1
In cassatie kan van de navolgende feiten worden uitgegaan (1.):
(i) Verweerster in cassatie (hierna: Nashuatec) heeft op 21 mei 2001 met Offsetdrukkerij Sterrenburg een huurovereenkomst gesloten waarbij Nashuatec voor een periode van 66 maanden apparatuur verhuurde. In januari 2003 heeft Nashuatec met [eiseres] een overeenkomst gesloten waarbij die huurovereenkomst geheel door [eiseres] van Offsetdrukkerij Sterrenburg werd overgenomen.
(ii) Op de huurovereenkomst zijn de door Nashuatec gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Op grond van deze voorwaarden heeft Nashuatec het recht de overeenkomst bij niet-nakoming door de wederpartij onmiddellijk te ontbinden. Onverminderd het recht op volledige schadevergoeding zal de wederpartij ten minste een terstond opeisbare schadevergoeding verschuldigd zijn ter grootte van alle nog niet vervallen termijnen en alle resterende termijnen wanneer de overeenkomst niet zou zijn beëindigd.
(iii) In de betaling van [eiseres] van huurtermijnen aan Nashuatec is achterstand ontstaan. Partijen hebben vanaf 2004 overleg gevoerd over de ontstane situatie. Daarbij is aan de orde gekomen de overname van de huurovereenkomst door GC Vianen II BV (hierna: GC Vianen). Deze vennootschap is op 26 januari 2005 opgericht. [Eiseres] en GC Vianen worden beide (indirect) bestuurd door [A] Holding BV.
(iv) Op 28 februari 2005 heeft tussen partijen een overleg plaatsgevonden, waaraan namens Nashuatec is deelgenomen door [betrokkene 1]. Deze heeft aan een medewerkster van [eiseres], [betrokkene 2], per e-mail de inhoud van dat overleg aldus bevestigd:
‘Naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud van hedenmiddag bevestig ik hierbij nog even ons gesprek. Om het openstaande saldo in te lopen, doen wij jullie het volgende voorstel. De huidige huurovereenkomst wordt omgezet in een 36 maanden contract ten name van Grafisch Centrum Vianen. Het contract is inclusief een volume van 3.500 scans per maand tegen een maandprijs van € 892,50. Om het volledige openstaande saldo van € 15.000, — in te lopen zullen wij de eerste 5 maanden [bedoeld is: 15 maanden], van de 36 maanden, factureren tegen een maandprijs van € 1.892,50.’
(v) Namens [eiseres] is op I maart 2005 teruggemaild:
‘Hier gaan ze accoord met jullie voorstel. Contract op: Grafisch Centrum Vianen 2 BV, [adres]. Contactpersoon [betrokkene 3].’
[Betrokkene 1] zond hierop de volgende e-mail terug:
‘[Betrokkene 2],
Bedankt voor jullie positieve reactie op ons voorstel. Om een en ander in de juiste banen te leiden ontvang ik graag nog even wat aanvullende gegevens;
— Het Kamer van Koophandel nummer van Grafisch Centrum Vianen,
— het bankrekeningnummer
— het telefoonnummer in Vianen. (…)’
(vi) De machines zijn vervolgens verplaatst naar het bedrijfspand van GC Vianen.
(vii) Nashuatec heeft overeenkomstig de inhoud van de hiervoor aangehaalde e-mails en door [eiseres] verstrekte gegevens een huurcontract opgesteld met daarin de zinsnede: ‘Deze overeenkomst komt eerst tot stand na ondertekening door relatie en Nashuatec.’ Zij heeft het door haar nog niet ondertekende contract naar GC Vianen gezonden, die het stuk na ondertekening door haar directeur [betrokkene 3] op 24 maart 2005 heeft teruggezonden. Toen Nashuatec bleek dat in het contract een onjuist KvK-nummer was vermeld, heeft zij het contract opnieuw ongetekend naar GC Vianen gezonden. Het gecorrigeerde contract heeft Nashuatec, naar zij stelt, eerst op 29 april 2005 weer teruggekregen. Toen is Nashuatec niet meer tot ondertekening van het contract overgegaan. GC Vianen was op 20 april 2005 in staat van faillissement verklaard.
(viii) De curator heeft op 29 september 2005 aan de raadsman van [eiseres] onder meer het volgende laten weten:
‘Ik kan niet erkennen dat tussen NRG Benelux (Nashuatec) en GC Vianen II een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, inhoudende dat GC Vianen II BV niet alleen voor de toekomst de huurovereenkomst met betrekking tot een Nashuatec-kopieerapparaat zou overnemen van uw cliënte [eiseres], maar ook de bestaande huurachterstand van uw cliënte. Het was duidelijk dat de inmiddels gefailleerde vennootschap nooit aan die verplichtingen zou kunnen voldoen. Op het moment dat tussen partijen over overname van het huurcontract is gesproken, was GC Vianen II technisch gesproken reeds failliet. Of uw cliënte het kopieerapparaat aan NRG Benelux wil afgeven, moet zij maar zelf beslissen. Voor zover het mij als curator mocht aangaan — quod non — heb ik in elk geval tegen afgifte geen bezwaar.’
(ix) Bij brief van 14 juni 2005 aan [eiseres] is namens Nashuatec de huurovereenkomst ontbonden en is aanspraak gemaakt op betaling van de openstaande facturen, van de afkoop van het contract en van een aantal kosten, in totaal € 30.869,13. [Eiseres] heeft dit bedrag niet betaald.
(x) [Eiseres] heeft de gehuurde apparatuur op 20 oktober 2005 aan Nashuatec ter beschikking gesteld.
1.2
In de bij exploot van 11 oktober 2005 door Nashuatec bij de rechtbank 's‑Hertogenbosch, sector kanton, ingeleide procedure heeft zij een veroordeling van [eiseres] gevorderd tot betaling van een bedrag van € 29.483,34. Deze vordering baseert Nashuatec op de in januari 2003 met [eiseres] afgesloten overeenkomst, die, nu geen overeenkomst met GC Vianen tot stand was gekomen, volgens haar nog onverkort van kracht was. Dit laatste bestrijdt [eiseres]. Naar haar mening is zij van haar betalingsverplichtingen jegens Nashuatec bevrijdt geraakt als gevolg van een met Nashuatec overeengekomen schuldvernieuwing dan wel contractsoverneming, waaraan rechtskracht toekomt nu GC Vianen heeft ingestemd met de door Nashuatec haar aangeboden huurovereenkomst. Bij vonnis van 13 september 2007 heeft de rechtbank [eiseres] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 27.194,34(2.), te vermeerderen met rente en proceskosten. Er is volgens de rechtbank geen overeenkomst tussen Nashuatec en GC Vianen tot stand gekomen — eerstgenoemde heeft het contract niet getekend —, en daarmee was de overeenkomst van Nashuatec met [eiseres], die zou leiden tot het vervallen van de verplichtingen van laatstgenoemde jegens Nashuatec uit de huurovereenkomst van januari 2003, van de baan
1.3
[Eiseres] en Nashuatec hebben principaal, respectievelijk incidenteel hoger beroep ingesteld tegen het vonnis.(3.) [Eiseres] handhaaft, kort gezegd, haar in eerste aanleg ingenomen standpunt dat zij als gevolg van de op 1 maart 2005 tussen partijen tot stand gekomen afspraken en de ondertekening door GC Vianen van het haar door Nashuatec toegezonden huurcontract van haar verplichtingen jegens Nashuatec bevrijd is geraakt.
1.4
Het hof 's‑Hertogenbosch verwerpt in zijn arrest van 23 maart 2010 het door [eiseres] ingenomen standpunt. Ook al zouden de door [eiseres] gestelde afspraken tussen haar en Nashuatec werkelijk tot stand zijn gekomen — hetgeen tussen partijen in geschil is —, toch brengen zij niet mee dat [eiseres] bevrijd is van haar verplichtingen tegen Nashuatec. GC Vianen heeft immers aan het tot stand brengen van een huurovereenkomst met Nashuatec niet op een wijze meegewerkt die Nashuatec verplichtte om harerzijds het betreffende contract te ondertekenen. Pas door ondertekening harerzijds zou er sprake zijn van een Nashuatec en GC Vianen bindende huurovereenkomst en alleen dan zou van een bevrijding van [eiseres] van haar verplichtingen jegens Nashuatec sprake kunnen zijn (rov. 4.4 t/m 4.6).
1.5
[Eiseres] heeft bij exploot van 23 juni 2010 en daarmee tijdig cassatieberoep tegen het arrest van het hof ingesteld. Tegen Nashuatec is verstek verleend. Het standpunt in cassatie Van [eiseres] is niet nader schriftelijk toegelicht.
2. Bespreking van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel zelf bestaat uit vijftien onderdelen die zich groepsgewijs als volgt laten bespreken.
onderdelen 1 t/m 9
2.2
Het betoog in de onderdelen 1 t/m 9 komt in de kern genomen hierop neer dat het hof ten onrechte ervan is uitgegaan dat een huurovereenkomst met GC Vianen niet tot stand is gekomen, doordat Nashuatec het betreffende contract niet heeft ondertekend en voor dat niet ondertekenen een beroep heeft kunnen doen op het voorbehoud dat voor het tot stand komen van die overeenkomst ook een ondertekening van het contract door haar vereist is. Aan dat voorbehoud komt, zo wordt gesteld, geen betekenis toe en dus ook niet aan het niet ondertekenen van het contract. De huurovereenkomst met GC Vianen is immers tot stand gekomen zonder dat daarvoor een ondertekening van het contract door Nashuatec nog nodig was. De huurovereenkomst met GC Vianen is reeds tot stand gekomen op 1 maart 2005, toen vanuit [eiseres] per e-mail aan Nashuatec werd bericht: ‘Hier gaan ze akkoord met jullie voorstel.’ Met ‘jullie voorstel’ wordt gedoeld op het op 28 februari 2005 van de kant van Nashuatec per e-mail gedane voorstel om het tussen Nashuatec en [eiseres] bestaande huurcontract in een ander contract van 36 maanden met GC Vianen om te zetten. Er kwam op 1 maart 2005 een huurovereenkomst tussen Nashuatec en GC Vianen tot stand, doordat — aldus onderdeel 5 — toen een drie partijen-overeenkomst, gericht op omzetting van de huurrelatie, werd gesloten ofwel doordat — aldus onderdeel 6 — GC Vianen toen een onvoorwaardelijk derdenbeding als bedoeld in art. 6:253 BW heeft aanvaard, eveneens met als resultaat een omzetting van de huurrelatie.
2.3
Hier wordt 's hofs arrest bestreden met het (opnieuw) naar voren schuiven door [eiseres] van haar eigen lezing (juridische interpretatie) van de gang van zaken in maart 2005. Op die voet kan het arrest van het hof in cassatie niet worden bestreden. Artikel 79 RO laat slechts toe het arrest te bestrijden op de grond dat het hof door te overwegen en te beslissen als het heeft gedaan het recht heeft geschonden dan wel op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen heeft verzuimd, wat met name het geval is bij onvoldoende motivering van de beslissing. Het hof heeft, voor wat betreft het tot stand brengen van een huurovereenkomst tussen Nashuatec en Grafisch Centrum dan wel GC Vianen, de gang van zaken in maart en april 2005 zo opgevat dat, nadat tussen Nashuatec en [eiseres] was afgesproken dat de tussen hen bestaande huurovereenkomst zou worden omgezet in een nieuwe huurovereenkomst tussen Nashuatec en GC Vianen en wel zo dat daarmee tevens een oplossing zou worden gevonden voor de achterstand bij [eiseres] in de betaling van de huurtermijnen, er vervolgens overleg op gang is gekomen met GC Vianen over het tot stand brengen van een huurovereenkomst tussen haar en Nashuatec. Er is door Nashuatec een huurcontract aan GC Vianen voorgelegd met daarin de clausule dat er pas dan sprake zou zijn van een huurovereenkomst wanneer beide partijen het contract zouden hebben getekend. Met de ondertekening van het contract heeft GC Vianen ervan blijk gegeven met die clausule in te stemmen. In de onderdelen 1 t/m 9 wordt niet aangetoond dat het hof met een en ander een onjuiste toepassing aan het recht heeft gegeven of zijn arrest niet naar de eisen van de wet heeft gemotiveerd. Met name wordt niet aangetoond waarom het onbegrijpelijk zou zijn dat het hof in de antwoord e-mail van 1 maart van [eiseres] niet het aangaan van een drie partijen-overeenkomst of een aanvaarden van een derdenbeding heeft gezien. Verder ligt in 's hofs lezing van de gang van zaken in maart en april 2005 een verwerping van het beroep van [eiseres] op aanvaarding door Grafisch Centrum van een derdenbeding besloten. Ook in dat opzicht schiet het arrest van het hof, anders dan aan het slot van onderdeel 6 wordt gesteld, niet in zijn motivering tekort.
2.4
In de onderdelen 7, 8 en 9 wordt op het betoog in de onderdelen 1 t/m 6 voortgebouwd. Nu deze laatste onderdelen niet tot vernietiging van het arrest kunnen leiden, geldt dat evenzeer voor de onderdelen 7, 8 en 9.
onderdelen 10 en 11
2.5
In onderdeel 10 wordt het hof tegengeworpen dat het in rov. 4.4 uit het oog heeft verloren dat GC Vianen in het kader van haar medewerking aan de contractoverneming, novatie of schuldoverneming bepaald meer heeft gedaan dan alleen het ondertekenen van het huurcontract. Gewezen wordt op de stellingen over het overbrengen naar GC Vianen op 24 maart 2005 van machines en het in werking stellen aldaar van de machines etc.
2.6
Bij deze klacht mist [eiseres] belang. Of Nashuatec wel of niet een vordering op [eiseres] ter zake van achterstallige en andere huurtermijnen heeft, hangt uiteindelijk alleen hiervan af of er tussen Nashuatec en GC Vianen een huurovereenkomst is tot stand gekomen. Met die overeenkomst zou worden voorzien niet alleen in een voortzetting van het gebruik van de gehuurde apparatuur tegen betaling maar ook in een regeling voor het wegwerken van de achterstand van [eiseres] in het betalen van huurtermijnen. Van een bevrijding van [eiseres] van haar verplichtingen jegens Nashuatec zou dan ook slechts dan sprake kunnen zijn wanneer er werkelijk tussen Nashuatec en GC Vianen een huurovereenkomst tot stand zou zijn gekomen. Anders gezegd, [eiseres] is door het feit dat het hof de stellingen inzake het overbrengen van de machines e.d. niet in zijn beschouwingen heeft betrokken, niet benadeeld. Die stellingen, ook indien juist, zouden het hof niet tot een andere beslissing hebben gebracht.
2.7
In onderdeel 11 wordt opgekomen tegen het oordeel van het hof in rov. 4.5 dat GC Vianen niet correct heeft meegewerkt aan het tot stand brengen van de huurovereenkomst en daarmee aan de verwezenlijking van de tussen Nashuatec en [eiseres] gemaakte afspraken door een onjuist KvK-nummer te verstrekken dan wel een contract te ondertekenen zonder eerst het daarin opgenomen onjuiste KvK-nummer te corrigeren. Hiertegen wordt ingebracht dat GC Vianen niet beticht kan worden van niet correcte medewerking. Van haar werd in het kader van de tussen Nashuatec en [eiseres] afgesproken contractoverneming, novatie of schuldoverneming verlangd dat zij zou instemmen met een huurovereenkomst met betrekking tot de door [eiseres] van Nashuatec gehuurde apparatuur. Aan dat verlangen heeft zij voldaan door het ondertekenen van het haar voorgelegde contract.
2.8
Het bestreden oordeel van het hof moet — en dat wordt in onderdeel 11 uit het oog verloren — tegen de volgende achtergrond worden bezien. Het gaat het hof bij zijn oordeel vooral hierom of Nashuatec, in het licht van de met [eiseres] gemaakte afspraken, in het feit dat GC Vianen een door haar ondertekend contract met een onjuist KvK-nummer terugzond, aanleiding heeft kunnen en mogen vinden om dat contract niet meteen zelf te ondertekenen maar eerst te retourneren voor correctie. Het gaat immers in het onderhavige geding vooral hierom of het Nashuatec in het licht van de gang van zaken rondom de in maart 2005 beoogde contractovername en met name haar eigen rol bij het tot stand brengen van een huurovereenkomst met GC Vianen, gerechtigd is te achten om tegenover [eiseres] vorderingen uit de met haar in januari 2003 gesloten huurovereenkomst geldend te maken. Het hof is van oordeel dat Nashuatec in het feit dat GC Vianen een door haar ondertekend contract terugzond met een onjuist KvK-nummer aanleiding heeft kunnen en mogen vinden om dat contract niet zelf te ondertekenen maar eerst terug te zenden voor correctie. Het hof acht het ook correct dat Nashuatec van het ondertekenen van het contract heeft afgezien toen bij terugkeer van het gecorrigeerde contract GC Vianen in staat van faillissement verkeerde. Het gaat hier om oordelen van in ieder geval in overwegende mate feitelijke aard. Het enkele feit dat GC Vianen met het ondertekend terugzenden van het contract gedaan heeft wat ervan haar verlangd werd, doet nog niet onjuist of onbegrijpelijk zijn dat het hof aanvaardt dat Nashuatec vanwege het onjuiste KvK-nummer in het al door GC Vianen ondertekende contract ervan heeft afgezien het contract meteen zelf te tekenen maar eerst weer ter correctie naar GC Vianen heeft teruggezonden.
onderdelen 12 t/m 15
2.9
In de onderdelen 12, 13 en 14 wordt erover geklaagd dat het hof geen aandacht schenkt aan de stellingen van [eiseres], waarin in verband met het niet tekenen door Nashuatec zelf van het aan GC Vianen voorgelegde huurcontract een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid en, subsidiair, op wanprestatie van Nashuatec wordt gedaan. De klachten missen feitelijke grondslag. Zoals hierboven reeds vermeld, brengt het hof in rov. 4.5 tot uitdrukking dat Nashuatec voor het afzien van het zelf ondertekenen van het aan GC Vianen voorgelegde huurcontract aanleiding heeft kunnen vinden in zowel feit dat GC Vianen een door haar ondertekend contract terugzond met een onjuist KvK-nummer als in het feit dat GC Vianen daarna in staat van faillissement is komen te verkeren.
2.10
Onderdeel 15 bevat een afrondende opmerking zonder zelfstandige betekenis. Bij dat onderdeel hoeft niet nader te worden stilgestaan.
3. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden