Hof Den Haag, 09-10-2018, nr. 200.196.421/01H
ECLI:NL:GHDHA:2018:3929
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
09-10-2018
- Zaaknummer
200.196.421/01H
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2018:3929, Uitspraak, Hof Den Haag, 09‑10‑2018; (Hoger beroep)
Uitspraak 09‑10‑2018
Inhoudsindicatie
herstelarrest
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.196.421/01
Rolnummer rechtbank : C/10/476349 / HA ZA 15-551
Beslissing van 9 oktober 2018
inzake
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: voorheen (tot pleidooi in hoger beroep) mr. A.M. van Heest te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
ZAO Trest Koksokhimmontazh,
gevestigd te Moskou, Russische Federatie,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Trest,
advocaat: mr. W.A. Timmermans te Leiden.
Het hof heeft op 10 juli 2018 in bovengenoemde zaak arrest gewezen.
Het hof heeft kennis genomen van het verzoek van Trest bij brief van mr. Timmermans van 16 juli 2018 om het arrest aan te vullen. Daartoe wordt aangevoerd dat het hof bij arrest van 21 januari 2017 de incidentele vordering van [appellant] tot het stellen van zekerheid heeft afgewezen en daarbij heeft bepaald dat [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij bij eindarrest in de hoofdzaak zal worden veroordeeld in de kosten van het incident, terwijl in het dictum de beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak. In het eindarrest van 10 juli 2018 ontbreekt een dergelijke beslissing evenwel, aldus Trest. Daarom verzoekt zij het hof op grond van artikel 32 Rv. alsnog een beslissing terzake te nemen.
De griffier heeft [appellant] bij brief van 23 juli 2018 in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. [appellant] heeft hierop niet gereageerd.
Het hof zal het verzoek toewijzen. Daartoe overweegt het hof dat het inderdaad verzuimd heeft in het dictum van het eindarrest [appellant] te veroordelen in de kosten van het incident tot zekerheidstelling.
Beslissing
Het Hof:
verbetert het dictum als volgt:
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het incident tot zekerheidstelling, tot op heden aan de zijde van Trest begroot op € 1.074 aan salaris van de advocaat;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze verbetering wordt aangebracht op de minuut en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2018.
Voor het overige blijft het arrest, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Deze beslissing is gegeven door mrs. C.J. Verduyn, H.J. van Kooten en R.F. Groos.