Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
Artikel 36a
Geldend
Geldend vanaf 30-03-1994. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-1993
- Bronpublicatie:
14-02-1994, Stb. 1994, 210 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22876 Overheid.nl: 22876)
- Inwerkingtreding
30-03-1994, terugwerkend tot: 01-01-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-1994, Stb. 1994, 210 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22876Overheid.nl: 22876)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b, de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 30a, de garantietoeslag, bedoeld in artikel 31e, en de vergoedingen zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding.
2.
De overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 30a, en de vergoedingen zijn niet vatbaar voor beslag.
3.
Volmacht tot ontvangst van het buitengewoon pensioen, van de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 30a, de garantietoeslag, bedoeld in artikel 31e, of van de vergoedingen is steeds herroepelijk.
4.
Elk beding, strijdig met enige bepaling van dit artikel, is nietig.