HR, 12-03-2010, nr. 09/04080
ECLI:NL:HR:2010:BL0005
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12-03-2010
- Zaaknummer
09/04080
- Conclusie
Mr. L. Strikwerda
- LJN
BL0005
- Roepnaam
DEM/Nieuwburen
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL0005, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑03‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL0005
ECLI:NL:PHR:2010:BL0005, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑01‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL0005
- Wetingang
art. 24 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv]
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑03‑2010
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Beslissing mede gebaseerd op afzien van antwoordakte, terwijl partij wel van antwoordakte had gediend. Zaak niet beslist op grondslag van hetgeen aan de vordering ten grondslag is gelegd (art. 24 Rv.).
12 maart 2010
Eerste Kamer
09/04080
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DEM MANAGEMENT SERVICES B.V.,
gevestigd te Haarlem,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. W.E. Pors en mr. J.C. van der Steur,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als DEM en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
DEM heeft bij exploot van 27 augustus 2008 [verweerster] in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter bij de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, [verweerster] te veroordelen tot het verhelpen van gebreken en het verrichten van onderhoud.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 25 september 2008 de gevraagde voorzieningen geweigerd.
Tegen het vonnis van de voorzieningenrechter heeft DEM hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. DEM heeft haar eis vermeerderd.
Na een tussenarrest van 10 maart 2009 heeft het hof bij eindarrest van 21 juli 2009 het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd en het in hoger beroep bij vermeerdering van eis gevorderde afgewezen.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft DEM beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot referte.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot vernietiging van het bestreden arrest van het gerechtshof te Amsterdam en verwijzing van de zaak naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 DEM heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij de door haar gevraagde voorzieningen zijn geweigerd. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd. Het heeft daartoe in zijn eindarrest van 21 juli 2009, voor zover thans van belang, vastgesteld dat DEM heeft afgezien van antwoordakte (rov. 1) en overwogen dat "(...) bij gebreke aan een nadere reactie van de zijde van DEM (...) niet kan worden vastgesteld in hoeverre er thans (nog) een achterstand is (...) die tot een voorziening in kort geding noopt." (rov. 2.2)
3.2 Het middel komt terecht op tegen deze overwegingen van het hof.
Uit het faxbericht van het hof van 22 juli 2009 en de brief van 28 augustus 2009 van de voorzitter van de kamer van het hof die het eindarrest heeft gewezen, welke bescheiden door DEM in cassatie zijn overgelegd, blijkt immers dat DEM op 28 april 2009 wel heeft gediend van antwoordakte.
3.3 Dit brengt mee dat het hof door bij zijn beoordeling van het hoger beroep ervan uit te gaan dat DEM had afgezien van antwoordakte, de zaak niet heeft beslist op de grondslag van hetgeen DEM aan haar vordering ten gronde heeft gelegd, zodat het bestreden arrest niet in stand kan blijven.
3.4 Nu [verweerster] de bestreden beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 21 juli 2009;
verwijst het geding naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot op deze uitspraak aan de zijde van DEM op € 443,74 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van [verweerster] op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 maart 2010.
Conclusie 15‑01‑2010
Mr. L. Strikwerda
Partij(en)
conclusie inzake
DEM Management Services B.V.
tegen
[Verweerster]
Edelhoogachtbaar College,
1.
Het tijdig door eiseres tot cassatie, hierna: DEM, ingestelde cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 21 juli 2009. Bij dit arrest heeft het hof op het hoger beroep van DEM het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 25 september 2008, waarbij de door DEM in kort geding gevraagde voorzieningen tegen thans verweerster in cassatie, hierna: [verweerster], zijn geweigerd, bekrachtigd. Het cassatieberoep berust op één middel dat drie klachten bevat.
2.
[Verweerster] heeft een conclusie van antwoord genomen en zich daarbij gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad.
3.
Het middel is gericht tegen het oordeel van het hof — in r.o. 1 van het bestreden arrest — dat DEM, na het door het hof gewezen tussenarrest van 10 maart 2009, heeft afgezien van antwoordakte, alsmede tegen de daaraan door het hof verbonden gevolgtrekking — in r.o. 2.2 van het bestreden arrest — voor de beoordeling van de gronden waarop DEM de door haar verlangde voorzieningen heeft gevraagd.
4.
Gezien het door DEM overgelegde afschrift van het in de cassatiedagvaarding vermelde faxbericht d.d. 22 juli 2009 van het hof en van de brief d.d. 28 augustus 2009 van de voorzitter van de kamer van het hof die het bestreden arrest heeft gewezen, moet in cassatie als vaststaand worden aangenomen dat, anders dan het hof heeft geoordeeld, DEM niet heeft afgezien van antwoordakte, maar de desbetreffende akte heeft genomen.
5.
Hieruit volgt dat de door het middel onder B geformuleerde klacht dat het hof, door bij zijn verdere beoordeling van het hoger beroep abusievelijk ervan uit te gaan dat DEM had afgezien van antwoordakte terwijl deze akte wel was genomen, het geding in hoger beroep niet heeft beslist op de grondslag van hetgeen DEM aan haar vordering ten gronde heeft gelegd, doel treft.
6.
De overige door het middel aangevoerde klachten behoeven geen bespreking.
De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest van het gerechtshof te Amsterdam en tot verwijzing van de zaak naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,