RvdW 2019/727
Slachtoffer overleden: geen schending ondervragingsrecht.
HR 11-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:908
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juni 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/04657
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS59051:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:908, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:291, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2019
- Wetingang
Art. 45, 302 Sr; art. 6 lid 3 sub d EVRM
Essentie
Slachtoffer overleden: geen schending ondervragingsrecht.
Het hof kon oordelen dat de verklaring van het slachtoffer bruikbaar is voor het bewijs, nu de betrokkenheid van de verdachte niet in beslissende mate op die verklaring is gebaseerd maar in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring van het slachtoffer die door de verdachte zijn betwist.
Samenvatting
De HR verwijst naar zijn overwegingen in HR 4 juli 2017, NJ 2017/447 over het in art. 6 lid 3, aanhef en onder d, EVRM, gegarandeerde recht van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.