type:coll:
Rb. Overijssel, 23-03-2018, nr. 214024 / KG ZA 18-44
ECLI:NL:RBOVE:2018:1242
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
23-03-2018
- Zaaknummer
214024 / KG ZA 18-44
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2018:1242, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 23‑03‑2018; (Kort geding)
Uitspraak 23‑03‑2018
Inhoudsindicatie
Lastercampagne. Art. 843a Rv. Bewijsbeslag.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: 214024 / KG ZA 18-44
Vonnis in kort geding van 23 maart 2018
in de zaak van
1. [A] ,
wonende te [plaats 1] ,
2. [B],
wonende te [plaats 2] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOLIDNATURE B.V.,
gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Aalsmeer,
4. de rechtspersoon naar het recht van Verenigde Arabische Emiraten
REVEALROX HQ,
gevestigd te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat mr. W.P. Wijers en mr. L. Stoppels te Amsterdam,
tegen
[X] ,
wonende te [plaats 3] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat mr. T. Beukers te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [A c.s.] en [X] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 12 februari 2018 met 31 producties
- -
de brief van 6 maart 2018 van mr. Beukers, houdende de overlegging van twee producties
- -
de brief van 7 maart 2018 van mr. Beukers, houdende de aankondiging van een eis in reconventie
- -
de brief van 8 maart 2018 van mr. Wijers, houdende de overlegging van producties 32 tot en met 43;
- -
de mondelinge behandeling
- -
de pleitnota van [A c.s.]
- -
de pleitnota van [X] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Eiser sub 1, hierna te noemen: [A] , is de onderneming SolidNature gestart. SolidNature houdt zich bezig met het leveren en plaatsen van natuursteen. [A] heeft in Iran een negental steengroeves gekocht. RevealRox houdt zich bezig met de exploitatie van die groeven. Eiser sub 2, hierna te noemen: [B] , is de sales manager van RevealRox.
2.2.
Op 1 mei 2017 is [X] in dienst getreden bij ATHR Holding B.V. (hierna: ATHR) in de functie van Team Manager Operationele Zaken. ATHR is een holdingmaatschappij van [A c.s.] Vanaf omstreeks medio november 2017 heeft [X] geen werkzaamheden meer verricht voor ATHR c.q. [A c.s.]
2.3.
[C] is sinds 1 september 2017 werkzaam op basis van een ‘Contract for Services’ voor RevealRox. [C] heeft zijn opdrachtrelatie opgezegd op 24 november 2017.
2.4.
Op 1 december 2017 heeft [A] een e-mailbericht ontvangen van een afzender genaamd Global Advisory Board Middle East (GABME). GABME is een niet bestaande organisatie waarover geen informatie te vinden is, met uitzondering van de summiere informatie op de website www.gabme.org, een domeinnaam die op 28 november 2017 is geregistreerd. De website bevat alleen een homepage met zeer summiere omschrijving en een contactformulier. GABME zou volgens de website gevestigd zijn in Londen, maar een adres ontbreekt. Het enige contactgegeven op de website betreft een e-mailadres (info@gabme.org). De domeinnaam staat op naam van mevrouw [D] , kantoorhoudende in [plaats 4] aan het [adres] . Volgens de Kamer van Koophandel is GABME niet op dit adres gevestigd, maar drie ondernemingen die niets met GABME te maken hebben en waarvan mevrouw [D] geen bestuurder en/of aandeelhouder is.
2.5.
Aan voormeld e-mailbericht van GABME was een document gevoegd getiteld “International Security and Fraud Alert – Iranian Fraud” (hierna: het GABME-rapport). In de e-mail werd aangekondigd dat het GABME-rapport vier uur later internationaal zou worden vrijgegeven. Diezelfde dag is het GABME-rapport gepubliceerd op een website die wordt gehost door Wordpress. In het GABME-rapport worden [A] en [B] en een aantal andere aan SolidNature en RevealRox gelieerde personen beschreven als criminelen en fraudeurs, die investeerders in en schuldeisers van hun ondernemingen niet betalen. Daarnaast wordt verslag gedaan van een extravagante levensstijl van [A] en [B] met dure auto’s, dito woningen en luxe vakanties. Een foto van [A] wordt getoond en ook foto’s van anderen, die met een zwarte balk voor hun ogen zijn afgebeeld.
Via Twitter zijn onder de naam GABME vanaf 4 december 2017 berichten gepost met links naar de website waarop het GABME-rapport is gepubliceerd. Het GABME-rapport is verspreid onder klanten en relaties van [A c.s.] en ook werknemers hebben e-mailberichten met gelijkluidende inhoud ontvangen.
2.6.
Het GABME-rapport op de website van Wordpress stond hoog in de zoekresultaten van Google. Google heeft de Europese zoekresultaten op verzoek van [A c.s.] vrijwillig verwijderd. Bij verstekvonnis van 5 januari 2018 zijn Twitter en Wordpress op vordering van [A c.s.] door de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot verwijdering van de GABME-berichtgeving.
2.7.
Bij vonnis van 10 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vorderingen van [A c.s.] jegens Your Hosting B.V. tot het ontoegankelijk maken van de website www.gabme.org en het verstrekken van gegevens van de domeinhouder toegewezen. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis voorshands geoordeeld dat de website onderdeel is van een constructie met een onrechtmatig karakter.
2.8.
Op 26 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam vonnis gewezen in een kort geding dat [A] had aangespannen tegen Hearst Magazines Netherlands B.V. (hierna: Quote). [A] stelde dat Quote voornemens was om een artikel over hem te publiceren dat mede zou zijn gebaseerd op het GABME-rapport en waarin [A] van criminele activiteiten zou worden beschuldigd. Quote heeft verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om aan te nemen dat Quote op onrechtmatige wijze ongefundeerde ernstige beschuldigingen aan het adres van [A] zou gaan publiceren. De vordering van [A] , ertoe strekkend dat bepaalde beschuldigingen in de voorgenomen publicatie zouden worden verboden, is afgewezen.
2.9.
[A c.s.] heeft op 31 januari 2018 met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank conservatoir bewijsbeslag gelegd ten laste van [X] . De beslagen gegevens (Beslagen Bescheiden) zijn vanwege geheimhouding in een alleen voor [X] beschikbaar proces-verbaal opgenomen en in gerechtelijke bewaring gegeven aan DigiJuris B.V. (DigiJuris) te Amersfoort.
2.10.
Op dezelfde dag heeft [A c.s.] met verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bewijsbeslag gelegd ten laste van [C] .
2.11.
[A] heeft op 6 februari 2018 een e-mailbericht ontvangen van een zekere [E 2] , die gebruik maakt van het e-mailadres DNMSC@mail.com. In dat e-mailbericht stond niets meer dan een URL naar https://bradyjustin2.wixsite.com/dnmsc. Op die pagina werd aangekondigd dat “Europe Largest Scam Inc.” zou worden onthuld “in”, gevolgd door een aftelmechanisme. Op die pagina’s zijn foto’s geplaatst van personen gelieerd aan [A c.s.] (onder andere van [A] en [B] , met een zwarte balk voor de ogen) die ook voorkomen in het GABME-rapport. Aanvankelijk werd afgeteld naar 14 februari 2018. Dat is later veranderd, waarna het aftelmechanisme heeft afgeteld naar 21 februari 2018. Naar aanleiding van een verzoek daartoe heeft WIX.com ervoor gezorgd dat de link niet meer werkt. Vervolgens is een vergelijkbare website opgezet bij Wordpress, waarnaar wordt verwezen vanaf een andere website van WIX.com.
2.12.
Op 20 februari 2018 heeft Quote magazine een artikel gepubliceerd, dat is gewijd aan de zakelijke activiteiten van [A] . In een naschrift is vermeld dat Quote ruim zeventig bronnen heeft gesproken en ongeveer de helft daarvan in het artikel heeft verwerkt.
2.13.
Per e-mailbericht van 20 februari 2018 heeft [E 2] weer een e-mailbericht verstuurd, aan [A] en de werknemers van SolidNature en RevelRox met als onderwerp “QUOTE MAGAZINE EXPOSING THE CRIMINAL AND THIEF [A] ”. Bij de e-mail is als bijlage het artikel uit Quote gevoegd en [E 2] schrijft daarover:
Attached is for your reference the Dutch Quote magazine March 2018 revealing the undeniable crminal, scam and other crimes of the self proclaimed international business man who is in fact nothing more than a wicked thief.
We wish you all the best in finding a new job beyond Solid Nature and Revealrox. Being employed by these scam companies will proof not to be productive for your next career steps.
Starting today Midnight CET a team will send to more than 10.000 persons, institutions, banks and other stakeholders worldwide a translated (6 languages) version of the QUOTE magazine exposing who the real CRIMINAL AND PSYCHOPAAT [A] is.
2.14.
[E 2] heeft het Quote-artikel ook aan diverse (overheids)instanties verzonden per e-mailbericht van 6 maart 2018, met als onderwerp “QUOTE MAGAZINE EXPOSING THE IRANIAN STATE ORGANIZED SCAM BY [A] ”.
3. Het geschil
In conventie
3.1.
[A c.s.] vordert – kort gezegd – primair [X] te veroordelen om aan de gerechtsdeurwaarder (Groot & Evers) en DigiJuris toestemming te verlenen afschriften van de Beslagen Bescheiden aan [A c.s.] te verstrekken op straffe van een dwangsom, en bij gebreke van die toestemming [A c.s.] te machtigen om Groot & Evers en DigiJuris zelf te instrueren. Subsidiair vordert [A c.s.] om een in goede justitie te bepalen voorziening die ertoe strekt dat aan [A c.s.] afschrift van de Beslagen Bescheiden wordt verstrekt. Bij een en ander vordert [A c.s.] dat [X] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, een bedrag aan nakosten daaronder begrepen.
3.1.1.
[A c.s.] stelt daartoe het volgende. [A c.s.] wil over de Beslagen Bescheiden kunnen beschikken omdat hij verwacht aan de hand van die documenten te kunnen bewijzen dat [X] (mede)verantwoordelijk is voor de lastercampagne door GABME en [E 2] . De aantijgingen van GABME en [E 2] zijn ongefundeerd en niet bewezen. De verspreiding daarvan heeft nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van [A c.s.] De vrees bestaat dat werknemers van [A c.s.] vertrekken en dat [A c.s.] opdrachten misloopt, in een enkel geval is die vrees bewaarheid. [A] besteedt nog steeds veel tijd aan het te woord staan van potentiële klanten, maar ook aan de eigen werknemers, om de laster te weerleggen. [A c.s.] heeft sterke aanwijzingen dat [X] (mogelijk samen met [C] ) achter de laster zit:
- -
de inhoud van het GABME-rapport komt overeen met uitlatingen die [X] tegenover de heer [E 1] , een werknemer van ATHR, heeft gedaan in november 2017;
- -
in het GABME-rapport is specifieke informatie opgenomen over auto’s en woningen van [A] , welke informatie niet bekend was bij het publiek maar wel bij [X] ;
- -
de lastercampagne is begonnen kort nadat [X] zijn werkzaamheden voor ATHR heeft beëindigd;
- -
[C] en [X] hebben elkaar in de periode van 1 december 2017 tot 20 januari 2018 verschillende keren ontmoet en bij één van die gelegenheden, op 19 januari 2018, heeft [C] [X] verteld over het Quote-artikel dat zou worden gepubliceerd en gezegd dat het artikel na publicatie vertaald de hele wereld over zou gaan;
- -
[X] heeft een telefoonlijst van het personeel van SolidNature opgevraagd en gekregen.
[A c.s.] heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van de vordering omdat hij zo snel mogelijk actie wil kunnen ondernemen tegen de mensen die bij de lastercampagne betrokken zijn. [A c.s.] wijst er in dit verband op dat ondanks ondernomen acties, tegen onder meer tegen Google, Twitter, Wordpress en Your Hosting, de laster tot op heden voortduurt. Het meest recente voorbeeld is de verspreiding van het Quote-artikel per e-mail van 6 maart 2018.
3.2.
[X] voert daartegen aan dat niet gebleken is dat sprake is van laster. [X] ontkent bovendien (mede)verantwoordelijk te zijn voor het opmaken en verspreiden van het GABME-rapport en het versturen van de e-mails onder de naam [E 2] . [X] stelt dat het initiatief en de input (dat wil zeggen de geuite beschuldigingen aan het adres van [A c.s.] ) voor het gesprek met de heer [E 1] niet van hem maar van de heer [E 1] kwam. Ook weerspreekt [X] dat de overige door [A c.s.] genoemde feiten aanwijzingen zijn dat hij (mede)betrokken is bij de laster. Volgens [X] overstijgt de verdenkingen dat hij betrokken is bij de GABME-laster het niveau van vermoedens niet en is geen sprake van een rechtsbetrekking en een rechtmatig belang, die afgifte van de Beslagen Bescheiden aan [A c.s.] rechtvaardigen. Hij meent dat het gaat om een fishing expedition.
In reconventie
3.3.
[X] vordert de opheffing van de conservatoire bewijsbeslagen die op 31 januari 2018 door [A c.s.] zijn gelegd. Daarbij vordert [X] dat de gerechtelijke bewaring van de door de bewijsbeslagen getroffen bescheiden, data en/of gegevensdragers wordt beëindigd. Voorts vordert [X] de veroordeling van [A c.s.] om het ertoe te leiden dat de volgens de processen-verbaal van beslaglegging in beslag genomen en aan DigiJuris B.V. in bewaring gegeven bescheiden, data en/of gegevensdragers binnen 24 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis worden vernietigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van€ 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat [A c.s.] hieraan geen uitvoering geven. Tot slot vordert [X] dat het [A c.s.] wordt verboden om, zolang in een door [A c.s.] te starten bodemprocedure geen eindvonnis is gewezen, opnieuw ten laste van [X] conservatoir bewijsbeslag te leggen, op straffe van een dwangsom van € 100.00,00 per overtreding. Bij een en ander vordert [X] dat [A c.s.] in de kosten van deze procedure wordt veroordeeld, een bedrag aan nakosten daaronder begrepen.
3.4.
[A c.s.] heeft de afwijzing van de vordering bepleit.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader, voor zover van belang, ingegaan.
4. De beoordeling
In conventie
4.1.
Voorop gesteld wordt dat het rechterlijk verlof tot het leggen van bewijsbeslag, maar ook het gelegde beslag zelf, geen aanspraak geeft op afgifte, inzage of afschrift van in beslag genomen stukken. Om inzage te verkrijgen, moet worden voldaan aan de cumulatieve voorwaarden die zijn verbonden aan een vordering op grond van artikel 843a lid 1 Rv: (i) de eiser dient een rechtmatig belang te hebben en (ii) het moet gaan om bepaalde bescheiden (iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij zijn.
Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan slechts vermoed wordt dat zij bestaan en dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan de stellingen van eiser. De vordering kan, ook indien aan genoemde cumulatieve voorwaarden is voldaan, worden afgewezen indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
4.2.
Het vereiste van het bestaan van een rechtsbetrekking brengt mee dat degene die inzage, afgifte of uittreksel van bewijsmateriaal verlangt, zodanige feiten en omstandigheden dient te stellen en met reeds voorhanden bewijsmateriaal dient te onderbouwen dat de rechtsbetrekking voldoende aannemelijk is. Dat brengt mee dat uit de door eiser gestelde (en zo mogelijk met bewijsmateriaal gestaafde) feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van het bestaan van de rechtsbetrekking moet kunnen worden afgeleid (Hoge Raad 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3304).
4.3.
In dit geval bestaat de rechtsbetrekking tussen partijen en naar de stelling van [A c.s.] uit dat [X] onrechtmatig jegens hem handelt door een lastercampagne te voeren. [A c.s.] vermoedt dat [X] bescheiden onder zich heeft die dat kunnen aantonen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zou van onrechtmatig handelen sprake kunnen zijn indien [X] (mede) achter (de constructie van de anonieme) GABME en [E 2] berichtgeving zit. Beoordeeld moet worden of uit de door [A c.s.] gestelde, en met producties onderbouwde, feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden daarvan kan worden afgeleid.
4.4.
De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat de door [A c.s.] gestelde feiten en omstandigheden geen aanknopingspunten bevatten waarmee enig direct verband kan worden gelegd tussen [X] en de publicatie van de GABME-berichtgeving op de website www.gabme.org en de verzendingen van verschillende e-mailberichten onder de naam [E 2] . Aan [A c.s.] kan worden toegegeven dat de verstandhouding tussen [X] en [A c.s.] kort voor de start van de berichtgeving verstoord is geraakt en dat [X] het zijne denkt van de handel en wandel van [A] , [B] en hun ondernemingen, maar dat betekent nog niet dat [X] ook verantwoordelijk is voor of betrokken is bij de opstelling en verspreiding (via de website www.gabme.org) van het GABME-rapport en/of het versturen van de e-mailberichten onder de naam [E 2] . Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft hij ook uitdrukkelijk ontkend dat hij hier iets mee te maken heeft. [X] heeft een eigen lezing over het gesprek dat hij met de heer [E 1] heeft gehad en heeft gemotiveerd betwist dat de enige is die gedetailleerde kennis heeft over de auto’s en woningen van [A] . Daarom, en bij gebreke van enige andere directe aanwijzing, kan niet worden gezegd dat een redelijk vermoeden bestaat dat [X] (mede) achter (de constructie van de anonieme) GABME- en [E 2] berichtgeving zit.
4.5.
De heimelijke opnames en met name de video-opname van 19 januari 2018 maken het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders. Uit de opname van 19 januari 2018 komt naar voren dat [X] en [C] elkaar ontmoeten en het onder meer hebben gehad over het nog te verschijnen artikel in Quote magazine. [X] lijkt enthousiast te reageren. Maar zoals hiervoor al is overwogen, is er geen enkele aanwijzing dat [X] die verspreiding ook daadwerkelijk op zich heeft genomen onder de naam [E 2] en daaraan de negatieve berichtgeving als weergegeven onder 2.14 heeft toegevoegd.
4.6.
Ter terechtzitting heeft [A c.s.] erop gewezen dat Quote voor haar artikel van 20 februari 2018 vele (voormalige) klanten, relaties en werknemers heeft benaderd. Volgens [A c.s.] kon Quote aan die informatie komen via [X] , omdat [X] een telefoonlijst van het personeel van SolidNature heeft gevraagd en heeft gekregen. De voorzieningenrechter overweegt dat uit productie 38 van [A c.s.] weliswaar kan blijken dat [X] begin oktober 2017 (dus ruimschoots voor de aanvang van de GABME-berichtgeving) in het bezit was van een (deel van de) telefoonlijst van SolidNature, maar dat impliceert nog niet dat [X] die gegevens heeft doorgespeeld aan Quote, laat staan dat hij dus (mede)verantwoordelijk is voor de verspreiding van het Quote-artikel onder de naam [E 2] .
4.7.
De slotsom is dat de vordering in conventie gelet op het voorgaande zal worden afgewezen. Dat andere opties om te achterhalen wie er achter de berichtgeving zit wellicht zijn uitgeput c.q. niets opleveren, betekent niet dat het door [A c.s.] gestelde vermoeden dat [X] c.s. daar (mede)verantwoordelijk voor is – welk vermoeden in feite berust op de aanname dat de door [A c.s.] verzamelde aanwijzingen niet slechts toeval kunnen zijn – voldoende is om afgifte van de Beslagen Bescheiden op de voet van artikel 843a Rv in dit kort geding te rechtvaardigen.
4.8.
[A c.s.] is de partij die in het ongelijk is gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten.
In reconventie
4.9.
De maatstaf die dient te worden aangelegd voor het opheffen van een bewijsbeslag ziet enerzijds op de noodzaak, althans de wenselijkheid van het voortduren van het beslag en anderzijds - in het kader van de belangenafweging en gelet op artikel 843a Rv - de proportionaliteit en de subsidiariteit daarvan.
4.10.
[X] stelt dat [A c.s.] in het beslagrekest heeft nagelaten om de voorzieningenrechter te informeren over de persoon en het arbeidsverleden van [X] . [X] is tot mei 2017 in dienst geweest bij de overheid, in functies die verband houden met staatsinlichtingen en staatsveiligheid. [X] gaat er vanuit dat deze informatie essentieel zou zijn geweest voor de beoordeling van het beslagverzoek en tot een afwijzing zou hebben geleid.
4.11.
De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt. Een beslagrekest kenmerkt zich daarin dat daarop ex parte (met andere woorden: zonder dat de gerekwestreerde eerst wordt gehoord) wordt beslist. De voorzieningenrechter die op een beslagrekest beslist, dient dan ook - nog meer dan dat anders al het geval is - op het woord van de verzoeker af te (kunnen) gaan. Niet voor niets zijn partijen op grond van artikel 21 Rv verplicht alle voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Misleiding door onvoldoende toelichting in het beslagrekest kan de voorzieningenrechter reden geven om een latere vordering tot opheffing van het beslag reeds om die reden toe te wijzen.
4.12.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voorshands niet is gebleken dat sprake is van misleiding. Dat informatie achterwege is gelaten leidt niet reeds tot de conclusie dat [A c.s.] de voorzieningenrechter opzettelijk onjuist heeft voorgelicht. Daarin ligt dan ook geen grond gelegen voor de opheffing van het bewijsbeslag.
4.13.
Aan de vordering tot opheffing van het bewijsbeslag legt [X] voorts ten grondslag dat de bewijsbeslagen op onjuiste gronden zijn gelegd, omdat er geen enkel aanknopingspunt is dat [X] onrechtmatig heeft gehandeld.
4.14.
De afwijzing van de vordering in conventie tot inzage in de Beslagen Bescheiden brengt nog niet mee dat de vordering tot opheffing van het bewijsbeslag en de overige hiermee samenhangende vorderingen dienen te worden toegewezen. Er moet een belangenafweging worden gemaakt. Gesteld noch gebleken is dat [X] thans nadeel of hinder ondervindt van de handhaving van het bewijsbeslag. Het belang van [A c.s.] dat de Beslagen Bescheiden beschikbaar blijven in verband met een eventueel hoger beroep of een bodemprocedure dient dan ook zwaarder te wegen dan het belang van [X] bij opheffing van het bewijsbeslag en teruggave of vernietiging van de bescheiden. De vorderingen van [X] dienen daarom te worden afgewezen.
4.15.
[X] is de partij die in het ongelijk is gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [A c.s.] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [X] begroot op € 291,00 aan griffierecht en € 816,00 wegens salaris advocaat;
In reconventie
5.3.
wijst de vordering af;
5.4.
veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [A c.s.] begroot op € 408,00;
Zowel in conventie als in reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft 5.2 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Willemse en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2018. (CT)1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 23‑03‑2018