Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2020/262 houdende een algemene regeling inzake accijns
Artikel 4 Territoriaal toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2020
- Bronpublicatie:
19-12-2019, PbEU 2020, L 58 (uitgifte: 27-02-2020, regelingnummer: 2020/262)
- Inwerkingtreding
18-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2019, PbEU 2020, L 58 (uitgifte: 27-02-2020, regelingnummer: 2020/262)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1.
Deze richtlijn en de Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU zijn van toepassing op het grondgebied van de Unie.
2.
Deze richtlijn en de Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU zijn niet van toepassing op de volgende gebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
- a)
de Canarische Eilanden;
- b)
de Franse gebieden bedoeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het VWEU;
- c)
de Ålandseilanden;
- d)
de Kanaaleilanden.
3.
Deze richtlijn en Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU zijn niet van toepassing op de onder artikel 355, lid 3, van het VWEU vallende grondgebieden noch op de volgende andere gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
- a)
het eiland Helgoland;
- b)
het gebied Büsingen;
- c)
Ceuta;
- d)
Melilla;
- e)
Livigno.
4.
Spanje kan er door een verklaring kennis van geven dat deze richtlijn en Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU vanaf de eerste dag van de tweede maand volgende op de neerlegging van een dergelijke verklaring van toepassing zijn op de Canarische Eilanden — onder voorbehoud van maatregelen inzake aanpassing aan de ultraperifere ligging van deze gebieden — ter zake van alle of sommige van de in artikel 1 genoemde accijnsgoederen.
5.
Frankrijk kan er door een verklaring kennis van geven dat deze richtlijn en Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU vanaf de eerste dag van de tweede maand volgende op de neerlegging van een dergelijke verklaring van toepassing zijn op de in lid 2, onder b), bedoelde gebieden — onder voorbehoud van maatregelen inzake aanpassing aan de ultraperifere ligging van deze gebieden — ter zake van alle of sommige van de in artikel 1 genoemde accijnsgoederen.
6.
De bepalingen van deze richtlijn vormen geen beletsel om in Griekenland het aan de berg Athos verleende bijzondere statuut, zoals gewaarborgd bij artikel 105 van de Griekse grondwet, te handhaven.