Rijkswet cassatierechtspraak in uitleveringszaken voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2004
- Bronpublicatie:
08-05-2003, Stb. 2003, 204 (uitgifte: 20-05-2003, kamerstukken: 27797)
- Inwerkingtreding
01-01-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2003, Stb. 2003, 490 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
1.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad kan cassatie ‘in het belang der wet’ instellen tegen de einduitspraken of enige andere beslissing of handeling van het Gemeenschappelijk Hof in de zaken, bedoeld in artikel 2. Hij handelt in dat geval overeenkomstig artikel 456, eerste lid, van het Wetboek. De artikelen 443, 444 en 456, derde lid, van het Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
In het geval bedoeld in artikel 456, vierde lid, van het Wetboek, zendt de procureur-generaal bij de Hoge Raad het aldaar bedoelde afschrift aan de procureur-generaal die de vordering tot het in behandeling nemen van het oorspronkelijke uitleveringsverzoek bij het Gemeenschappelijk Hof gedaan heeft.