NJ 1955/251
Termijn van verzet tegen verstek-vonnis. „Daad, waaruit noodzakelijk voortvloeit, dat het vonnis hem bekend is" (art. 81 Rv.).
HR 27-11-1953, ECLI:NL:HR:1953:7
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 november 1953
- Magistraten
Mrs Donner, van der Meulen, Hijink, Losecaat Vermeer en de Jong
- Zaaknummer
[27111953/NJ_1955-251]
- Conclusie
Mr. Eggens
- JCDI
JCDI:ADS135660:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1953:7, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑11‑1953
- Wetingang
(Rv art. 81.)
Essentie
Termijn van verzet tegen verstek-vonnis. „Daad, waaruit noodzakelijk voortvloeit, dat het vonnis hem bekend is" (art. 81 Rv.).
Samenvatting
De daad, waarvan hier sprake is, moet zijn een daad van den veroordeelde zelf.
Er is geen grond de door het Hof vastgestelde, buiten geding verrichte, gedragingen van zijn raadslieden, door het Hof als zijn „vertegenwoordigers" beschouwd, met daden van hem zelf te vereenzelvigen. Afwijkend Adv.-Gen. Eggens.
Partij(en)
De vennootsch. naar Tsjechoslowaaks recht „Handels Aktien Gesellschaft für Erzeugnisse und Rohstoffe der Metallwaren und Maschinenindustrie „Kovo", te Praag en Bratislava (Tsjechoslowakije), eiseres tot cassatie van een arrest op 6 Feb. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.