Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
7.3 Het verzoek om een voorlopige voorziening
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2021, Stcrt. 2021, 48344 (uitgifte: 24-12-2021, regelingnummer: WBV 2021/22)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2021, Stcrt. 2021, 48344 (uitgifte: 24-12-2021, regelingnummer: WBV 2021/22)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND staat de vreemdeling toe om de uitspraak op een binnen 24 uur na de bekendmaking van het besluit ingediend verzoek om een voorlopige voorziening, gericht tegen de uitzetting, in Nederland af te wachten, tenzij:
- a.
het een tweede of herhaald verzoek om een voorlopige voorziening betreft;
- b.
de aanvraag voor een verblijfsvergunning met toepassing van artikel 4:6 Awb is afgewezen;
- c.
redenen van openbare orde (waaronder begrepen de openbare rust) of nationale veiligheid zich daartegen verzetten;
- d.
de uitzetting daardoor wordt belemmerd;
- e.
sprake is van misbruik van recht; of
- f.
er sprake is van een in werking getreden inreisverbod als bedoeld in A4/2.6 Vc.
De IND staat het de vreemdeling evenmin toe een voorlopige voorziening af te wachten die is ingediend in het kader van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen, zoals opgenomen in paragraaf B9/6 Vc indien:
- –
Er sprake is van een reeds in de jurisprudentie aanvaarde afwijzingsgrond, en
- –
Uitgesloten is dat in bezwaar te verstrekken gegevens aanleiding kunnen geven tot een andere beoordeling van die afwijzingsgrond.
De hierboven gegeven regel over de mogelijkheid om de uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening in Nederland af te wachten geldt niet wanneer het besluit betrekking heeft op een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. In dat geval wordt verwezen naar paragraaf C2/11 Vc onder voorlopige voorziening.
Ad a.
De IND merkt een verzoek om een voorlopige voorziening aan als een eerste verzoek als niet eerder in dezelfde zaak om een voorlopige voorziening is verzocht. Een tweede of herhaald verzoek om een voorlopige voorziening mag niet worden afgewacht. Van een tweede verzoek om een voorlopige voorziening als hiervoor bedoeld is geen sprake als in dezelfde procedure eerder een verzoek om een voorlopige voorziening door de voorzieningenrechter is toegewezen.
De IND betrekt bij de vraag of er sprake is van een eerste voorlopige voorziening in het kader van de Afsluitingsregeling (paragraaf B9/6 Vc) ook de eerdere procedures in het kader van voorheen in die paragraaf opgenomen Definitieve Regeling.
Ad d.
De IND merkt de volgende situaties in ieder geval aan als situaties die de uitzetting belemmeren:
- •
het paspoort van de vreemdeling, de daarin voorkomende visa of de vervangende reisdocumenten, zijn nog slechts voor korte tijd geldig;
- •
de vreemdeling kan worden overgedragen op grond van terug- en overnameovereenkomsten en de terugname of overname op grond van de bepalingen van de overeenkomst zou niet meer haalbaar zijn; of
- •
de vreemdeling kan met een door de DT&V georganiseerde overheidsvlucht uitgezet worden, terwijl uitzetting door het afwachten van de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening voor langere tijd niet meer haalbaar is.
Ad e.
Van misbruik van recht is uitsluitend sprake als het verzoek om een voorlopige voorziening geen enkel redelijk belang heeft en sprake is van indiening van het verzoek te kwader trouw.
Ad f.
Er is sprake van een in werking getreden inreisverbod als:
- •
aan de vreemdeling een inreisverbod is opgelegd;
- •
de vreemdeling Nederland, het grondgebied van de EU (met uitzondering van Ierland), EER en Zwitserland heeft verlaten; en
- •
de vreemdeling in de tussentijd Nederland (weer) is ingereisd, terwijl de duur van het inreisverbod nog niet is verstreken.
Vreemdelingen jegens wie een overdrachtsbesluit is uitgevaardigd
Indien ten aanzien van een vreemdeling jegens wie een overdrachtsbesluit is uitgevaardigd een voorlopige voorziening wordt toegewezen, wordt deze toewijzing geacht automatisch mede de uitvoering van het overdrachtsbesluit op te schorten als bedoeld in artikel 27, derde lid, Dublinverordening.