Rb. Amsterdam, 22-09-2020, nr. RK 20/3191
ECLI:NL:RBAMS:2020:4758
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
22-09-2020
- Zaaknummer
RK 20/3191
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2020:4758, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 22‑09‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 22‑09‑2020
Inhoudsindicatie
Toewijzing vordering onttrekking aan het verkeer (552f Sv). Auto met verborgen ruimtes. Geen geldelijke tegemoetkoming.
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Proces-verbaalnummer: PL1300-2020111401
RK: 20/3191
Beschikking op de vordering van de officier van justitie ex artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak onder proces-verbaalnummer PL1300-2020111401 betreffende:
[belanghebbende] ,
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. N. van Schaik, [adres, te plaats] ,
belanghebbende.
De procesgang
De vordering is op 3 juli 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 8 september 2020 de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
De belanghebbende en zijn raadsman zijn, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, met voorafgaande mededeling van niet verschijnen, niet in raadkamer aanwezig.
De inhoud van de vordering
De vordering strekt tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen personenauto (Renault Twingo met kenteken [kenteken] ), omdat uit technisch onderzoek is gebleken dat in de auto onder de beide voorstoelen twee afgeschermde ruimtes zijn aangebracht die niet standaard in deze voertuigen aanwezig zijn, of door de fabrikant worden geleverd.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie volhardt in de vordering. Een dergelijke geprepareerde ruimte in een auto moet daar speciaal worden ingebouwd. De ervaring leert dat wanneer personen dit (laten) doen, dit bedoeld is om goederen aan het zicht te onttrekken. In de afgelopen jaren is voldoende gebleken dat in dergelijke ruimtes veelvuldig drugs, geld en/of vuurwapens worden aangetroffen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat voertuigen die zijn voorzien van dergelijke verborgen ruimtes, doorgaans voor criminele doeleinden plegen te worden gebruikt.
Het ongecontroleerde bezit van dergelijke voertuigen doet afbreuk aan een effectieve bestrijding van die criminele doeleinden (vgl. HR 12 november 2002, NJ 2003/595).
De verborgen ruimte maakt dat de desbetreffende auto kennelijk is ingericht of toegerust om goederen aan het ambtelijke toezicht te onttrekken en het ongecontroleerde bezit van een dergelijke auto is in strijd met het algemeen belang (Rechtbank Amsterdam, 11 december 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:9467).
Recent heeft de rechtbank Rotterdam op 20 augustus 2020 nog een beschikking gewezen waarbij een vordering tot onttrekking aan het verkeer van een auto met een verborgen ruimte werd toegewezen. De rechtbank achtte een dergelijke auto van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van misdrijven, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Deze auto is een voorwerp dat is vervaardigd of bestemd tot het begaan van een strafbaar feit en daarmee vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Uit de bewoordingen van artikel 36c sub 5 Sr kan worden afgeleid dat het strafbare feit niet noodzakelijkerwijs hoeft te zijn begaan. Ook hoeft er geen relatie te zijn tot een concreet delict.
Indien de onttrekking van de auto zal worden uitgesproken dan zal de auto worden vernietigd. Er zal dus geen opbrengst zijn. Daarnaast komt het aanwezig hebben van de verborgen ruimtes voor rekening van de eigenaar. Nu het juist de bedoeling is om met de verborgen ruimtes strafbare feiten te plegen, is er geen ruimte voor een geldelijke tegemoetkoming. De waarde van het te onttrekken voorwerp (ongeveer € 7.500,-) is niet zo hoog dat de bezitter door de onttrekking onevenredig zal worden getroffen.
Standpunt belanghebbende
De belanghebbende heeft bij email van 4 september 2020 meegedeeld zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 29 mei 2020 is de auto in beslag genomen omdat tijdens een controle vermoedelijk verborgen ruimtes onder de voorstoelen werden aangetroffen. Vervolgens is de auto overgedragen aan de douane die een technisch onderzoek aan de auto heeft verricht. Uit dit onderzoek blijkt dat in de auto onder de voorstoelen twee verborgen ruimtes zijn aangebracht, bestaande uit twee onder de vloer gelaste en met aluminium folie beklede metalen bakken. De bakken zijn elk voorzien van een luik dat is gemaakt van de originele vloerbodem. De luiken zijn bedienbaar met behulp van een afstandsbediening. Om dit mogelijk te maken zijn in de auto diverse voorzieningen aangebracht, en moest het originele bevestigingssysteem van de voorstoelen worden aangepast.
De rechtbank acht het, gelet op het voorgaande, niet aannemelijk dat de belanghebbende niet op de hoogte was van de aanwezigheid van deze op zeer professionele wijze aangebrachte verborgen ruimtes in de auto. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke speciaal in een auto aangebrachte voorzieningen veelal worden gebruikt voor criminele doeleinden zoals bijvoorbeeld het vervoer van drugs, geld en/of vuurwapens.
Het feit dat er in dit geval niets in de verborgen ruimtes is aangetroffen maakt dit niet anders.
De verborgen ruimtes maken dat de auto kennelijk is ingericht of toegerust om goederen aan het ambtelijke toezicht te onttrekken. Door de auto terug te geven, zouden criminele activiteiten in stand worden gehouden, dan wel gestimuleerd. Het ongecontroleerde bezit van een auto met een verborgen ruimte doet dan ook afbreuk aan een effectieve voorkoming en bestrijding van die criminele doeleinden en is daarom in strijd met het algemeen belang in de zin van artikel 36c Sr.
Niet geoordeeld kan worden dat de belanghebbende onevenredig wordt getroffen door de onttrekking aan het verkeer van de auto. Niet alleen heeft belanghebbende hieromtrent niets aangevoerd, maar bovendien zal de auto zal worden vernietigd zodat er ook geen opbrengst zal zijn. De rechtbank ziet daarom ook geen belang voor compensatie
De rechtbank zal de vordering derhalve toewijzen.
De beslissing
De rechtbank wijst de vordering tot onttrekking aan het verkeer toe.
De rechtbank bepaalt dat de personenauto (Renault Twingo met kenteken [kenteken] ) wordt onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank stelt de geldelijke tegemoetkoming aan belanghebbende vast op nihil.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. West, griffier
en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2020.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de belanghebbende beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen (veertien) 14 dagen na betekening van deze beschikking.