Einde inhoudsopgave
Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak
89
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2021
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding en afkondiging is de datum van het Publicatieblad. Wordt van kracht op 18-11-2021. Dit punt is opnieuw ingevoegd. Punt 89 (oud) vernummerd tot punt 104.
- Bronpublicatie:
24-11-2021, PbEU 2021, C 473 (uitgifte: 24-11-2021, regelingnummer: 2021/C 473/01)
- Inwerkingtreding
24-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2021, PbEU 2021, C 473 (uitgifte: 24-11-2021, regelingnummer: 2021/C 473/01)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatssteun (V)
De Commissie zal dergelijke maatregelen op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits de onderstaande voorwaarden zijn vervuld.
- a.
De steun wordt verleend op basis van een regeling. Het maximale individuele steunbedrag dat per onderneming mag worden verleend, bedraagt in beginsel niet meer dan 1 % van het totale voor een dergelijke regeling beschikbare budget, behalve in door de lidstaat naar behoren gemotiveerde gevallen.
- b.
In aanmerking komende kosten mogen alleen de kosten van investeringen in materiële en immateriële activa omvatten. Kosten in verband met de aankoop van grond mogen alleen worden opgenomen voor zover zij deel uitmaken van een investering voor de productie van goederen of de verlening van diensten. Financiële investeringen komen niet in aanmerking.
- c.
De lidstaten kunnen de steun beperken tot investeringen ter ondersteuning van specifieke economische gebieden die van bijzonder belang zijn voor het economisch herstel. Dergelijke beperkingen moeten evenwel breed van opzet zijn en mogen niet leiden tot een kunstmatige beperking van in aanmerking komende investeringen of potentiële begunstigden die tot gevolg zou hebben dat de steun slechts op een klein aantal ondernemingen is gericht.
- d.
De steunintensiteit mag niet meer dan 15 % van de in aanmerking komende kosten bedragen. Niettemin mag
- i.
de steunintensiteit voor investeringen door kleine ondernemingen (1) met 20 procentpunten worden verhoogd;
- ii.
de steunintensiteit voor investeringen door andere kmo's (2) met 10 procentpunten worden verhoogd; of
- iii.
de steunintensiteit voor investeringen in steungebieden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 14 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, met uitzondering van artikel 14, lid 14, van die verordening, worden verhoogd met de steunintensiteit die is vastgesteld op een regionalesteunkaart welke van kracht is op het tijdstip van de steunverlening in het betrokken gebied.
- e.
De totale in het kader van dit punt verleende steun mag niet meer bedragen dan 10 miljoen EUR per onderneming in nominale termen, ongeacht het specifieke steuninstrument. In steungebieden mag de totale steun die per onderneming in het kader van dit punt wordt verleend, niet meer bedragen dan het maximale steunbedrag berekend overeenkomstig artikel 14 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, met uitzondering van artikel 14, lid 14, van die verordening en op basis van de toepasselijke regionalesteunkaart, vermeerderd met 10 miljoen EUR in nominale termen, ongeacht het specifieke steuninstrument.
- f.
De steun kan worden toegekend in verschillende vormen, zoals niet-terugbetaalbare subsidies, belastingaftrek of betalingsuitstel voor belastingen, rentesubsidies voor leningen of garanties. In het geval van terugbetaalbare instrumenten kunnen de lidstaten voorzien in de mogelijkheid om deze om te zetten in subsidies onder vooraf voorgestelde voorwaarden en op basis van vooraf vastgestelde criteria die moeten worden vastgelegd in de regelingen en vermeld in de individuele toekenningsbesluiten. De looptijd van terugbetaalbare instrumenten zoals leningen en garanties moet worden beperkt tot maximaal acht jaar.