Verordening (EU) 2021/240 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 19-02-2021
- Bronpublicatie:
10-02-2021, PbEU 2021, L 57 (uitgifte: 18-02-2021, regelingnummer: 2021/240)
- Inwerkingtreding
19-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2021, PbEU 2021, L 57 (uitgifte: 18-02-2021, regelingnummer: 2021/240)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
EU-recht / Financiering
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 197, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Overeenkomstig de artikelen 120 en 121 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn de lidstaten verplicht hun economisch beleid te voeren teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie en in het kader van de door de Raad vastgestelde richtsnoeren. Op grond van artikel 148 VWEU dienen de lidstaten werkgelegenheidsbeleid uit te voeren waarbij rekening wordt gehouden met de door de Raad opgestelde richtsnoeren voor de werkgelegenheid. De coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten is derhalve een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang.
- (2)
Artikel 175 VWEU verplicht de lidstaten er onder meer toe hun economische beleid zodanig te coördineren dat zij de in artikel 174 neergelegde doelstellingen inzake economische, sociale en territoriale samenhang bereiken.
- (3)
De COVID-19-uitbraak van begin 2020 heeft de economische en sociale vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de hele wereld gewijzigd. In de Unie zijn er nieuwe prioriteiten bijgekomen die verband houden met de crisis en die specifiek gericht zijn op herstel en veerkracht. Deze prioriteiten vereisen een dringende en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de economische, sociale en gezondheidsgerelateerde gevolgen voor de lidstaten en om de negatieve sociale en economische gevolgen te verzachten. Met name vrouwen zijn bijzonder hard getroffen door de economische gevolgen van de COVID-19-crisis. De COVID-19-crisis en de eerdere economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke en duurzame economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. Ook werd duidelijk aangetoond dat er behoefte is aan paraatheid van de gezondheidszorgstelsels, essentiële openbare diensten en doeltreffende socialebeschermingsmechanismen. Groeibevorderende, duurzame, slimme en maatschappelijk verantwoorde hervormingen en investeringen, een gezond begrotingsbeleid en het scheppen van hoogwaardige banen om de nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden, structurele economische zwakke punten aan te pakken en economische veerkracht te versterken, zullen daarom van essentieel belang zijn om de economieën en gemeenschappen terug op een pad van duurzaam herstel te brengen teneinde de economische, sociale en territoriale verschillen in de Unie het hoofd te bieden. Dit moet gebeuren in het belang van het welzijn van de burgers van de Unie en in overeenstemming met de relevante beginselen op het gebied van de grondrechten.
- (4)
Bij Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad (4) is het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017–2020 vastgesteld, met een budget van 142 800 000 EUR. Het steunprogramma voor structurele hervormingen werd vastgesteld ter versterking van het vermogen van de lidstaten om groeiondersteunende administratieve en structurele hervormingen voor te bereiden en uit te voeren, onder andere door middel van bijstand voor een efficiënt en doeltreffend gebruik van de fondsen van de Unie. Technische ondersteuning in het kader van het steunprogramma voor structurele hervormingen wordt door de Commissie verleend wanneer een lidstaat daarom verzoekt en kan betrekking hebben op een breed scala aan beleidsterreinen. Deze verordening is bedoeld als voortzetting van dat programma, dat door de lidstaten positief is ontvangen, en bevat relevante aanpassingen.
- (5)
De lidstaten maken in het kader van het steunprogramma voor structurele hervormingen steeds meer gebruik van technische ondersteuning. Daarom moet er via deze verordening een instrument voor technische ondersteuning worden opgezet om de lidstaten te blijven ondersteunen bij de uitvoering van hervormingen en deze steun te versterken (het ‘instrument’).
- (6)
Op het niveau van de Unie dient het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid als kader dat de uitdagingen en nationale hervormingsprioriteiten bepaalt en de uitvoering van die prioriteiten monitort. De lidstaten ontwikkelen ook hun eigen meerjarige investeringsstrategieën om die prioriteiten te ondersteunen in het kader van het Europees Semester. Die strategieën worden naast de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma's ingediend om de prioriteiten die met nationale en/of Uniefinanciering moeten worden ondersteund, te schetsen en te coördineren. Zij moeten ook dienen om de Uniefinanciering op coherente wijze te gebruiken en met de financiële steun, met name uit programma's die door de Unie in het kader van de structuurfondsen en het Cohesiefonds worden ondersteund en uit andere programma's, zo veel mogelijk toegevoegde waarde te creëren. Met betrekking tot de uitdagingen die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, zou het instrument voor technische ondersteuning een duidelijke toegevoegde waarde hebben door de lidstaten te helpen bij het vergroten van hun vermogen om de landspecifieke aanbevelingen doeltreffend aan te pakken.
- (7)
Het instrument zal bijdragen aan de uitvoering van de Europese Green Deal, de mainstreaming van klimaatactie en de verwezenlijking van de algemene doelstelling om 30 % van de begrotingsuitgaven van de Unie te gebruiken voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen, alsook aan de ambitie om vanaf 2024 jaarlijks 7,5 %, en in 2026 en 2027 10 %, van de jaarlijkse uitgaven in het kader van het meerjarig financieel kader te besteden aan biodiversiteitsdoelstellingen, rekening houdend met de bestaande overlapping tussen klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen, en aldus geeft het instrument uiting aan de Europese Green Deal als groeistrategie van de Unie en de omzetting van de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren. De relevante acties moeten tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het instrument worden geïdentificeerd en in het kader van de toepasselijke evaluaties en toetsingen opnieuw worden beoordeeld. Het instrument moet ook de bredere ecologische en sociale uitdagingen binnen de Unie aanpakken, met inbegrip van de bescherming van het natuurlijk kapitaal, het behoud van de biodiversiteit en de ondersteuning van de circulaire economie en van de energietransitie, en moet in overeenstemming zijn met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. Het instrument moet ook de digitale transitie ondersteunen en bijdragen tot de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt.
- (8)
De algemene doelstelling van het instrument moet erin bestaan de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie te bevorderen door de lidstaten te ondersteunen bij hun inspanningen om de hervormingen door te voeren. Dit is noodzakelijk om publieke en private investeringen aan te moedigen, duurzaam en billijk economisch en sociaal herstel en convergentie te ondersteunen, veerkracht tot stand te brengen, armoede en ongelijkheid terug te dringen, gendergelijkheid te bevorderen, het concurrentievermogen te vergroten, de uitdagingen die in de uitgebrachte landspecifieke aanbevelingen zijn vastgesteld doeltreffend aan te pakken en het Unierecht ten uitvoer te leggen. Dit is ook noodzakelijk ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten om hun institutionele en administratieve capaciteit en hun justitieel kader te versterken, ook op regionaal en lokaal niveau, en van hun inspanningen om beleidsdoelstellingen uit te voeren ter bevordering van maatschappelijk inclusieve, groene en digitale transities, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering, de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030 en klimaatneutraliteit tegen 2050, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties en de Europese pijler van sociale rechten.
- (9)
De specifieke doelstellingen van het instrument moeten erin bestaan de nationale autoriteiten bij te staan bij hun inspanningen om hervormingen te ontwerpen, te ontwikkelen en uit te voeren, en herstel- en veerkrachtsplannen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (5), te wijzigen, uit te voeren en te herzien, onder meer door de uitwisseling van goede praktijken, passende processen en methoden, betrokkenheid van belanghebbenden indien van toepassing, en een doeltreffender en efficiënter personeelsbeheer.
- (10)
Om de lidstaten te helpen bij het ontwerpen, ontwikkelen en doorvoeren van hervormingen op alle belangrijke economische en maatschappelijke gebieden, moet de Commissie aan lidstaten die daarom verzoeken technische ondersteuning blijven verlenen op een breed scala van beleidsterreinen, waaronder gebieden die verband houden met het beheer van de overheidsfinanciën en -activa, institutionele en administratieve hervormingen, justitiële hervormingen, het ondernemingsklimaat, de financiële sector en de verbetering van de financiële geletterdheid, de markten voor producten, diensten en arbeid, onderwijs en opleiding, gendergelijkheid, duurzame ontwikkeling, volksgezondheid, maatschappelijk welzijn en zorg, alsmede capaciteit voor vroegtijdige opsporing en gecoördineerde respons. Bijzondere nadruk moet worden gelegd op acties die de groene en digitale transitie bevorderen. Dit instrument moet ook de voorbereiding op het lidmaatschap van de eurozone ondersteunen.
- (11)
In deze verordening worden de financiële middelen voor het instrument vastgesteld die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, alsook betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een stappenplan voor de invoering van nieuwe eigen middelen(6). De jaarlijkse kredieten moeten door het Europees Parlement en de Raad worden goedgekeurd in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader en rekening houdend met de vraag naar het instrument.
- (12)
Om via het instrument aanvullende behoeften te ondervangen, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om aan het budget van het instrument middelen van fondsen van de Unie over te dragen die in gedeeld beheer zijn geprogrammeerd en niet-vastgelegde middelen terug over te dragen, overeenkomstig een verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa. Overgedragen middelen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de regels van het instrument en uitsluitend ten voordele van de betrokken lidstaat worden gebruikt. De Commissie moet die lidstaat feedback geven over het gebruik van de overgedragen middelen.
- (13)
Om via het instrument aanvullende behoeften te ondervangen, moet een lidstaat aanvullende technische ondersteuning kunnen vragen en de kosten van die aanvullende steun betalen. Dergelijke betalingen moeten overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (7) (het ‘Financieel Reglement’) externe bestemmingsontvangsten vormen en mogen uitsluitend ten voordele van die lidstaat worden gebruikt.
- (14)
Op verzoek moet technische ondersteuning worden geboden, ter ondersteuning van de uitvoering van hervormingen op initiatief van de lidstaten, hervormingen in het kader van economische bestuursprocessen, met name die welke de landspecifieke aanbevelingen doeltreffend aanpakken, of acties in verband met de tenuitvoerlegging van het Unierecht, en hervormingen in verband met de uitvoering van economische aanpassingsprogramma's. Het instrument moet ook technische ondersteuning bieden voor de voorbereiding, wijziging, uitvoering en herziening van herstel- en veerkrachtsplannen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/241.
- (15)
In lijn met de bestaande regels en praktijk van het steunprogramma voor structurele hervormingen moet de procedure voor het indienen van verzoeken om technische ondersteuning licht worden gehouden. Verzoeken van lidstaten moeten daarom uiterlijk op 31 oktober worden ingediend, tenzij anders vermeld in de aanvullende gerichte oproepen tot het indienen van verzoeken. Met inachtneming van de overkoepelende beginselen van gelijke behandeling, goed financieel beheer en transparantie moeten voor de analyses van de door de lidstaten ingediende verzoeken passende criteria worden vastgesteld. Die criteria moeten worden gebaseerd op de urgentie, de ernst en de omvang van de problemen en op de geïdentificeerde ondersteuningsbehoefte op de beleidsterreinen waarvoor technische ondersteuning wordt beoogd. De Commissie moet aanvullende gerichte oproepen organiseren om tegemoet te komen aan specifieke opkomende behoeften van de lidstaten, waaronder, prioritair, voor de voorbereiding, wijziging, uitvoering en herziening van de plannen voor herstel en veerkracht overeenkomstig Verordening (EU) 2021/241.
- (16)
De lidstaten moeten, voordat zij technische ondersteuning vragen, in voorkomend geval relevante belanghebbenden kunnen raadplegen, zoals lokale en regionale autoriteiten, sociale partners en het maatschappelijk middenveld, overeenkomstig de nationale wetten en praktijken.
- (17)
De inhoud van de samenwerkings- en ondersteuningsplannen, waarin de maatregelen voor het verstrekken van technische ondersteuning aan lidstaten nader worden beschreven, moet eveneens worden gespecificeerd. Hiertoe moet in de beoogde technischeondersteuningsmaatregelen en de daaraan verbonden geraamde totale financiële bijdrage rekening worden gehouden met de acties en de activiteiten die door fondsen of programma's van de Unie worden gefinancierd.
- (18)
Voor de verantwoording en de transparantie en om de zichtbaarheid van het optreden van de Unie te verzekeren, moet de Commissie, met inachtneming van bepaalde voorwaarden ter bescherming van gevoelige informatie, de samenwerkings- en ondersteuningsplannen gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad verstrekken. De Commissie moet communicatieactiviteiten kunnen ontplooien. De Commissie moet op haar website een lijst met goedgekeurde verzoeken om technische ondersteuning bekendmaken.
- (19)
Om te zorgen voor meer transparantie wat de technische input bij het nationale besluitvormingsproces betreft, moet de Commissie online een centraal openbaar register opzetten waarmee zij, met inachtneming van de toepasselijke regels en op basis van overleg met de betrokken lidstaten, definitieve studies of verslagen ter beschikking kan stellen die zijn opgesteld als onderdeel van acties die in aanmerking komen voor steun. Om gevoelige en vertrouwelijke informatie met betrekking tot hun openbare belangen te beschermen, moeten de lidstaten de Commissie in gerechtvaardigde gevallen kunnen verzoeken dergelijke documenten niet zonder hun voorafgaande toestemming openbaar te maken.
- (20)
Er moeten via uitvoeringshandelingen bepalingen over de uitvoering van het instrument worden vastgesteld, in het bijzonder de beheerswijzen, de financieringsvormen voor de maatregelen voor technische ondersteuning en de inhoud van de werkprogramma's. Gelet op het belang van het ondersteunen van de inspanningen van nationale autoriteiten die hervormingen nastreven en uitvoeren, moet voor subsidies een medefinancieringspercentage tot 100 % van de subsidiabele kosten worden toegestaan. Om in dringende gevallen snel technische ondersteuning te kunnen mobiliseren, moet worden voorzien in het aannemen van bijzondere maatregelen voor een beperkte duur. Daartoe moet een beperkt bedrag van het budget voor het werkprogramma van het instrument, dat niet meer bedraagt dan 30 % van de jaarlijkse toewijzing, worden gereserveerd voor bijzondere maatregelen.
- (21)
Met het oog op de efficiënte en coherente toewijzing van de begrotingsmiddelen van de Unie en de inachtneming van het beginsel van deugdelijk financieel beheer moeten maatregelen in het kader van deze verordening verenigbaar en complementair zijn met de lopende programma's van de Unie. Dubbele financiering van dezelfde uitgaven moet evenwel worden vermeden. De Commissie en de nationale autoriteiten moeten met name, teneinde verdubbelingen of overlappingen te voorkomen, in alle fasen van het proces zorgen voor doeltreffende coördinatie om de consistentie, de coherentie, de complementariteit en de synergie tussen de financieringsbronnen te waarborgen, met inbegrip van de financiering van technische bijstand.
- (22)
Overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(8) moet het instrument worden geëvalueerd op basis van overeenkomstig specifieke monitoringvoorschriften verzamelde informatie, waarbij administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, en overregulering moeten worden vermeden. Die voorschriften moeten, waar passend, meetbare indicatoren omvatten als maatstaf om de effecten van het instrument in de praktijk te evalueren.
- (23)
De Commissie moet jaarlijks gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de uitvoering van deze verordening. Bovendien moeten halverwege de looptijd de verwezenlijking van de doelstellingen van het instrument, de efficiëntie van het gebruik van de middelen en de toegevoegde waarde ervan onafhankelijk worden geëvalueerd. In die context moet het Europees Parlement de Commissie kunnen uitnodigen om deel te nemen aan een gedachtewisseling met de bevoegde commissie van het Europees Parlement om het jaarlijks verslag en de uitvoering van het instrument te bespreken. Bovendien moet het langetermijneffect van het instrument in een onafhankelijke ex-postevaluatie worden onderzocht.
- (24)
De werkprogramma's voor de uitvoering van technische ondersteuning moeten worden vastgesteld. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde horizontale financiële voorschriften zijn op deze verordening van toepassing. Die regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement. Zij bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsstelsel ter bescherming van de begroting van de Unie.
- (25)
Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95(10), (Euratom, EG) nr. 2185/96(11) en (EU) 2017/1939(12) van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, onder meer maatregelen met betrekking tot preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, met betrekking tot terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, waar passend, met betrekking tot het opleggen van administratieve sancties. Met name heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratieve onderzoeken uit te voeren, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of enige andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (13). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement volledig meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1939, het EOM, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.
- (26)
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (27)
Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de voortzetting of wijziging van ondersteuningsmaatregelen die door de Commissie uiterlijk op 31 december 2020 worden goedgekeurd op grond van Verordening (EU) 2017/825 of aan andere handelingen van de Unie die op die bijstandsverlening van toepassing zijn. Op grond van Verordening (EU) 2017/825 goedgekeurde maatregelen moeten daarom geldig blijven. Daartoe moet tevens een overgangsperiode worden vastgesteld.
- (28)
Deze verordening moet met het oog op de snelle toepassing van de hierin opgenomen maatregelen in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 364 van 28.10.2020, blz. 132.
PB C 440 van 18.12.2020, blz. 160.
Standpunt van het Europees Parlement van 19 januari 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 2 februari 2021.
Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017–2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (zie bladzijde 17 van dit Publicatieblad).
PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (‘EOM’) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).