Artikel 1c

Onze Minister is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikelen 5a, 8a, 11, 35a, 51, 54a, 54b en 56, alsmede met onderwerpen die samenhangen met de kwaliteit van het transport van gas met als doel het voorkomen van ongevallen, voorvallen en schade.

Bij ministeriële regeling worden de artikelen of delen hiervan betreffende de kwaliteit van het transport van gas bedoeld in het eerste lid aangewezen.

Onze Minister wijst bij besluit de ambtenaren aan die toezicht houden op de naleving van de artikelen bedoeld in het eerste en tweede lid.

Onze Minister kan in verband met de naleving van de voorschriften bedoeld in het eerste en tweede lid een bindende aanwijzing geven of een bindende gedragslijn opleggen.

Onze Minister kan ter handhaving van de voorschriften bedoeld in het eerste en tweede lid een last onder bestuursdwang opleggen.