HR, 16-02-2010, nr. 08/02423
ECLI:NL:HR:2010:BK8509
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16-02-2010
- Zaaknummer
08/02423
- Conclusie
Mr. Jörg
- LJN
BK8509
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BK8509, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK8509
ECLI:NL:PHR:2010:BK8509, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BK8509
- Vindplaatsen
Uitspraak 16‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Overschrijding redelijke termijn in cassatie.
16 februari 2010
Strafkamer
nr. 08/02423
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 20 mei 2008, nummer 21/004743-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Holland Noord, locatie Westlinge" te Heerhugowaard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Almelo, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering daarvan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
2.2. Het middel is gegrond. Voorts doet de Hoge Raad in deze zaak waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze drie jaren en vier maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 16 februari 2010.
Conclusie 22‑12‑2009
Mr. Jörg
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verzoeker = verdachte]
1.
Verzoeker is door het gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, bij arrest van 20 mei 2008 wegens deelneming aan een criminele organisatie en het meermalen medeplegen van uitvoer van hard- en softdrugs veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden. Voorts heeft het hof beslissingen genomen over in beslag genomen voorwerpen. Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van de eerder bij vonnis van de rechtbank te Alkmaar van 29 augustus 2006 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
2.
Deze zaak hangt samen met de ontnemingszaak tegen verzoeker met griffienummer S 08/02425 waarin ik heden eveneens concludeer.
3.
Namens verzoeker heeft mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Almelo, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
4.
Het middel klaagt over schending van art. 6, eerste lid, EVRM in cassatie, doordat de termijn voor het inzenden van de stukken naar de Hoge Raad is overschreden.
5.
Namens verzoeker, die zich in voorlopige hechtenis bevindt, is op 28 mei 2008 beroep in cassatie ingesteld. De processtukken zijn op 27 mei 2009 ter griffie van de Hoge Raad ontvangen. Dit betekent dat de zes-maandentermijn waarbinnen de stukken naar de Hoge Raad moeten worden ingezonden ruimschoots is overschreden. Het middel is dus terecht voorgesteld.
6.
Ambtshalve merk ik op dat ook de termijn van zestien maanden waarbinnen de cassatieprocedure behoort te zijn afgerond inmiddels is overschreden. Dit alles moet leiden tot strafvermindering.
7.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering daarvan.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G