NJ 2015/409
Brussel IIbis-Verordening. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. Prorogatie van rechtsmacht; ‘andere procedures’ als bedoeld in art. 12 lid 3; ‘uitdrukkelijk dan wel op enige andere ondubbelzinnige wijze’ aanvaarden van bevoegdheid in de zin van art. 12 lid 3 onder b.
HvJ EU 12-11-2014, ECLI:EU:C:2014:2364, m.nt. Th.M. de Boer (L/M)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
12 november 2014
- Magistraten
M. Ilešič, A. Ó Caoimh, C. Toader, E. Jarašiūnas, C.G. Fernlund
- Zaaknummer
C-656/13
- Conclusie
A-G N. Wahl
- Noot
Th.M. de Boer
- Roepnaam
L/M
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153909:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:2364, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 12‑11‑2014
- Wetingang
Art. 12 lid 3 Verordening (EG) nr. 2201/2003 (Brussel IIbis-Verordening)
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Nejvyšší soud (Tsjechische Republiek) bij beslissing van 12 november 2013.
Brussel IIbis-Verordening. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. Prorogatie van rechtsmacht; ‘andere procedures’ als bedoeld in art. 12 lid 3; ‘uitdrukkelijk dan wel op enige andere ondubbelzinnige wijze’ aanvaarden van bevoegdheid in de zin van art. 12 lid 3 onder b.
Samenvatting
Art. 12 lid 3 van de Brussel IIbis-Verordening moet aldus worden uitgelegd dat het voor een procedure inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid de grondslag kan vormen van de bevoegdheid van een rechter van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.