Einde inhoudsopgave
Besluit gevolgen van de non-discriminatiebepalingen (België, Suriname en Aruba) voor de Wet inkomstenbelasting 2001
2.4 Toerekening gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
16-12-2019, Stcrt. 2019, 66191 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-1846500)
- Inwerkingtreding
21-12-2019, terugwerkend tot: 01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2019, Stcrt. 2019, 66191 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-1846500)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Inkomstenbelasting / Algemeen
Volgens artikel 2.17, tweede lid, Wet IB 2001 worden gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen van de belastingplichtige en zijn partner geacht bij hen op te komen respectievelijk tot hun bezit te behoren in de onderlinge verhouding die zij daarvoor kiezen. Op grond van de specifieke non-discriminatiebepalingen komen niet-inwoners die als partner in de zin van artikel 1.2 Wet IB 2001 zouden worden aangemerkt als zij inwoners van Nederland zouden zijn geweest, voor deze vrije toerekening in aanmerking. Voor deze vrije toerekening blijven de persoonsgebonden aftrekposten die overeenkomstig het voorgaande worden verleend, buiten aanmerking voor zover deze bij de partner, zoals hiervoor bedoeld, bij de belastingheffing in de woonstaat in aanmerking kunnen worden genomen.