Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976
Artikel 8 Rekeneenheid
Geldend
Geldend vanaf 13-05-2004
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 02-05-1996, Trb. 2006, 17.
- Bronpublicatie:
02-05-1996, Trb. 2006, 17 (uitgifte: 25-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-05-1996, Trb. 2006, 17 (uitgifte: 25-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De rekeneenheid, bedoeld in de artikelen 6 en 7, is het bijzondere trekkingsrecht, zoals dit is omschreven door het Internationale Monetaire Fonds. De in de artikelen 6 en 7 genoemde bedragen worden omgerekend in de nationale munteenheid van de Staat, waar de beperking van aansprakelijkheid wordt ingeroepen, volgens de waarde van die munteenheid op de datum waarop het beperkingsfonds is gevormd, de betaling is verricht, of een volgens de wet van die Staat daaraan gelijkwaardige zekerheid is verstrekt. De waarde van de nationale munteenheid, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, van een Staat, die Partij is bij dit Verdrag, en die lid is van het Internationale Monetaire Fonds wordt berekend overeenkomstig de waarderingsmethode die door het Internationale Monetaire Fonds op de desbetreffende datum wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties. De waarde van de nationale munteenheid, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, van een Staat, die Partij is bij dit Verdrag, maar die geen lid is van het Internationale Monetaire Fonds, wordt berekend op een door die Staat vastgestelde wijze.
2.
Niettemin kunnen Staten die geen lid zijn van het Internationale Monetaire Fonds en waarvan de wet de toepassing van de bepalingen van het eerste lid niet toelaat, op het tijdstip van ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, dan wel op enig tijdstip nadien, verklaren dat de in dit Verdrag voorziene aansprakelijkheidsgrenzen die op hun grondgebied van toepassing zijn, als volgt worden vastgesteld:
- a.
met betrekking tot artikel 6, eerste lid, onderdeel a, op een bedrag van:
- (i)
30 miljoen monetaire eenheden voor een schip met een tonnage van niet meer dan 2.000 ton;
- (ii)
voor een schip met een groter tonnage, het volgende bedrag geteld bij dat genoemd onder i:
per ton tussen 2.001 en 30.000 ton, 12.000 monetaire eenheden;
per ton tussen 30.001 en 70.000 ton, 9.000 monetaire eenheden; en
per ton boven 70.000 ton, 6.000 monetaire eenheden; en
- b.
met betrekking tot artikel 6, eerste lid, onderdeel b, op een bedrag van:
- (i)
15 miljoen monetaire eenheden voor een schip met een tonnage van niet meer dan 2.000 ton;
- (ii)
voor een schip met een groter tonnage, het volgende bedrag geteld bij dat genoemd onder i:
per ton tussen 2.001 en 30.000 ton, 6.000 monetaire eenheden;
per ton tussen 30.001 en 70.000 ton, 4.500 monetaire eenheden; en
per ton boven 70.000 ton, 3.000 monetaire eenheden; en
- c.
met betrekking tot artikel 7, eerste lid, op een bedrag van 2.625.000 monetaire eenheden, vermenigvuldigd met het aantal passagiers dat het schip gerechtigd is te vervoeren volgens zijn veiligheidscertificaat.
Het tweede en derde lid van artikel 6 zijn van overeenkomstige toepassing op de onderdelen a en b van dit lid.
3.
De in het tweede lid bedoelde monetaire eenheid komt overeen met vijfenzestig en een half milligram goud van een gehalte van negenhonderdduizendste fijn. De omrekening van de in het tweede lid bedoelde bedragen in de nationale munteenheid geschiedt volgens de wet van de betrokken Staat.
4.
De in de laatste zin van het eerste lid genoemde berekening en de in het derde lid genoemde omrekening geschieden op zodanige wijze, dat in de nationale munteenheid van de Staat, die Partij is bij dit Verdrag zo veel mogelijk dezelfde werkelijke waarde tot uitdrukking komt voor de in de artikelen 6 en 7 genoemde bedragen, als daarin uitgedrukt in rekeneenheden. Op het tijdstip van ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of bij nederlegging van een in artikel 16 genoemde akte en telkens wanneer een verandering optreedt in hun wijze van berekening ingevolge het eerste lid of in het resultaat van de omrekening ingevolge het derde lid, delen de Staten, die Partij zijn bij dit Verdrag, aan de depositaris hun wijze van berekening dan wel het resultaat van de omrekening mede.