Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten
Einde inhoudsopgave
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/3.2:3.2 Opbouw deel I
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/3.2
3.2 Opbouw deel I
Documentgegevens:
T. de Jong, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
T. de Jong
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Uit het voorgaande volgt dat in de hoofdstukken 4 tot en met 7 de procedurele waarborgen onder de artikelen 2, 3 en 8 EVRM en artikel 1 EP EVRM in kaart worden gebracht. Daarbij wordt ook ingegaan op de relatie van deze aanvul-lende procedurele waarborgen tot de procedurele eisen van de artikelen 6 en 13 EVRM, en de eventuele toegevoegde waarde.
In het sluitstuk van dit eerste deel (hoofdstuk 8), volgen de conclusies, en komen de in hoofdstuk 1, paragraaf 1.4 vermelde vragen aan bod. Ten eerste wordt ingegaan op de vraag waarom het EHRM de procedurele eisen aan een materieel EVRM-recht ontleent, en niet aan artikel 6 en/of 13 EVRM. Ten tweede wordt een antwoord gegeven op de vraag of het verschil tussen absolute rechten (artikel 2 en 3 EVRM) en relatieve rechten (artikel 8 EVRM en artikel 1 EP EVRM) van invloed is op de procedurele verplichtingen. In die zin dat er wellicht strengere procedurele eisen worden gesteld op het moment dat het gaat om een recht dat niet beperkt mag worden. Verder wordt de vraag beantwoord of het specifieke materiële recht van invloed is op de procedurele verplichtingen. Ten derde wordt stilgestaan bij de vraag of er andere, meer algemene factoren van invloed zijn op de procedurele verplichtingen onder de materiële EVRM-rechten.