ABRvS, 24-12-2008, nr. 200803269/1
ECLI:NL:RVS:2008:BG8298
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24-12-2008
- Zaaknummer
200803269/1
- LJN
BG8298
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2008:BG8298, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑12‑2008; (Hoger beroep)
Uitspraak 24‑12‑2008
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 21 maart 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Zuidoost (hierna: het dagelijks bestuur) aan dat stadsdeel vergunning verleend voor het oprichten van een standbeeld op het Anton de Komplein ter hoogte van nr. 150 te Amsterdam Zuidoost (hierna: het perceel).
Partij(en)
200803269/1.
Datum uitspraak: 24 december 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. [appellant sub 1] en
2. [appellant sub 2], beiden wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2008 in de zaken nrs. 06/5827 en 06/5829 in het geding tussen:
1. appellant sub 1
2. appellant sub 2 en [wederpartij]
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Zuidoost.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 maart 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Zuidoost (hierna: het dagelijks bestuur) aan dat stadsdeel vergunning verleend voor het oprichten van een standbeeld op het Anton de Komplein ter hoogte van nr. 150 te Amsterdam Zuidoost (hierna: het perceel).
Bij besluit van 24 oktober 2006 heeft het dagelijks bestuur, voor zover thans van belang, het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 25 maart 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 mei 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brieven van 17 juni en 20 november 2008.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 december 2008, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], bijgestaan door mr. R.P.F. Kamphuis, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door E.C. Tessensohn en E.J. Hetebrij, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de rechtbank, door hen niet aan te merken als belanghebbenden, heeft miskend dat in dit geval de reguliere zichts- en afstandscriteria voor het bepalen van belanghebbendheid bij bouwplannen niet gelden, nu het bouwplan een monument betreft ter nagedachtenis van een voorvechter van de emancipatie van het Surinaamse volk en Nederlandse verzetsheld en daarom behalve een decoratieve, ook een educatieve functie heeft, waarvoor andere criteria gelden. Als Nederlanders van Surinaamse afkomst hebben zij reeds daarom een objectief bepaalbaar eigen belang bij het besluit waartegen zij bezwaar hebben gemaakt. [appellant sub 1] voert in dit verband ook aan dat hij, hoewel hij op meer dan 300 m van het perceel woonachtig is, door de deelgemeente in de werkgroep "Anton de Kom" is benoemd en als lid van de jury die een keuze heeft gemaakt uit vier mogelijke beelden.
2.1.1.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Om als belanghebbende in evenbedoelde zin te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het besluit.
2.1.2.
Het betoog faalt. Niet in geschil is dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] op meer dan 300 m van het perceel wonen en daarop vanuit hun woningen geen zicht hebben. Ook anderszins worden zij niet geraakt in een persoonlijk belang dat rechtstreeks bij de verlening van de bouwvergunning is betrokken, als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Met name hun gevoel van betrokkenheid bij dit besluit is daarvoor, hoe sterk dat ook is, niet voldoende. Dat het op te richten standbeeld, als gesteld, een educatieve functie vervult, leidt, evenmin als de gestelde omstandigheid dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] van Surinaamse afkomst zijn, tot een ander oordeel. Ook dat [appellant sub 1], als gesteld, door de deelgemeente is benoemd in de werkgroep "Anton de Kom" en als lid van de jury die een keuze heeft gemaakt uit de ontwerpen voor het beeld, leidt niet tot een ander oordeel.
2.2.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, ambtenaar van Staat.
De voorzitter w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
is verhinderd de uitspraak ambtenaar van Staat
te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2008
- 488.