Belastingadvies 2020/11.4
Houdsterverlies niet verrekenbaar met winst nieuw opgerichte gevoegde dochter-BV
Rb. Den Haag 12-12-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:13465
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
12 december 2019
- Zaaknummer
SGR 18/7832
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS199118:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Vennootschapsbelasting / Verliesverrekening
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2019:13465, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 12‑12‑2019
- Wetingang
Art. 15ae lid 1onderdeel a en lid 3, art. 20 lid 4 Wet VPB 1969; art. 5 lid 4 Besluit fiscale eenheid 2003
Essentie
Een holding-BV leidt in 2010 een verlies. Het verlies is bij beschikking aangemerkt als een houdsterverlies in de zin van artikel 20 lid 4 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB 1969). Eind december 2015 richt holding-BV een onderliggende dochter-BV op. Holding-BV vormt met dochter-BV vanaf haar oprichtingsdatum een fiscale eenheid voor vennootschapsbelasting. Holding-BV verricht in 2016 houdsteractiviteiten. Dochter-BV verricht in 2016 managementactiviteiten.
Samenvatting
Holding-BV neemt het standpunt in dat het houdsterverlies uit 2010 verrekenbaar is met haar belastbare winst over 2016 op basis van artikel 20 lid 4 jo. artikel 15ae lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.