Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20921 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 3815813)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20921 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 3815813)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
Tussentijdse wijziging in de nummering van een wetsvoorstel leidt ertoe dat de totstandkomingsgeschiedenis van een bepaling moeilijker is terug te vinden in de parlementaire stukken. Tussentijdse wijziging in de nummering vindt alleen plaats indien een in te voegen artikel anders niet op praktische wijze van een nummer kan worden voorzien. Ingevolge artikel 9.13 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is de voorzitter van de Tweede Kamer bevoegd een wetsvoorstel na aanneming door de Tweede Kamer te vernummeren (zie ook aanwijzing 6.33). Leden en (sub)onderdelen van artikelen worden bij wijziging van een wetsvoorstel wel vernummerd of verletterd.
Wijzigingswetten. Nieuwe onderdelen die worden ingevoegd in een artikel van een wijzigingswet, worden geletterd door de hoofdletter van het voorgaande onderdeel te herhalen en daaraan in alfabetische volgorde een kleine letter toe te voegen (‘Aa, Ab, Ac, etc.’). Zie aanwijzing 6.16, eerste lid, voor het invoegen van artikelen.
Indien een onderdeel wordt ingevoegd vóór onderdeel A van een artikel, wordt dat onderdeel geletterd ‘aA’. Indien dat op praktische bezwaren stuit, kan ervoor worden gekozen het bestaande onderdeel A te verletteren tot Aa en een nieuw onderdeel A in te voegen. Bij het invoegen van twee of meer onderdelen wordt de ingezette reeks voortgezet: ‘aA, bA, cA, etc.’ (bij handhaving van de bestaande lettering). Zie ook de toelichting bij aanwijzing 6.16.