Einde inhoudsopgave
Kadasterwet
Artikel 7p [Terugmelding n.a.v. aanmerkelijke verandering in fysieke werkelijkheid]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
05-03-2007, Stb. 2007, 105 (uitgifte: 22-03-2007, kamerstukken: 30544)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2007, Stb. 2007, 499 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Voorzover zich een aanmerkelijke verandering voordoet of heeft voorgedaan in de fysieke werkelijkheid ten opzichte van de laatste bijhouding van het betreffende geografisch gebied, kan een bestuursorgaan aan de Dienst, onder opgaaf van redenen, melden dat het noodzakelijk of wenselijk is de betreffende authentieke gegevens in de basisregistratie topografie op een eerder tijdstip dan bij de eerstvolgende bijhouding van dat gebied te wijzigen.
2.
De Dienst registreert na ontvangst van een melding als bedoeld in het eerste lid de melding, het betreffende authentieke gegeven en de aantekening ‘in onderzoek’ in het register, bedoeld in artikel 7o, tweede lid. De Dienst bericht het bestuursorgaan dat de melding heeft gedaan onverwijld over die handeling.
3.
De Dienst beslist op een melding als bedoeld in het eerste lid uiterlijk binnen zes weken na ontvangst daarvan, met dien verstande dat de Dienst die termijn één keer kan verlengen met ten hoogste vier weken.
4.
Indien de Dienst beslist om gevolg te geven aan de in de melding, bedoeld in het eerste lid, gevraagde actualisering, handelt de Dienst overeenkomstig artikel 7o, vierde lid, en bericht de Dienst het bestuursorgaan dat een melding heeft gedaan als bedoeld in het eerste lid onverwijld over zijn beslissing en de handelingen die hij overeenkomstig artikel 7o, vierde lid, heeft verricht.
5.
Indien de Dienst beslist om geen gevolg te geven aan de in de melding, bedoeld in het eerste lid, gevraagde actualisering, blijft de aantekening ‘in onderzoek’ staan en tekent de Dienst bij de melding zijn beslissing aan om die actualisering te doen plaatsvinden bij de eerstvolgende bijhouding. Na beëindiging van die bijhouding is op de beslissing en de kennisgeving daarvan aan het bestuursorgaan dat de melding heeft gedaan artikel 7o, derde tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het vijfde lid van dat artikel voor ‘tweede, derde of vierde lid’ wordt gelezen: vierde lid.