Vijfde Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, tot wijziging van de artikelen 22 en 40 van het Verdrag
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-12-1971
- Bronpublicatie:
20-01-1966, Trb. 1970, 97 (uitgifte: 26-06-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-12-1971
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-1972, Trb. 1972, 8 (uitgifte: 01-01-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Protocol van 20 januari 1966
De ondertekenende Regeringen, Leden van de Raad van Europa,
Overwegende dat de toepassing van het bepaalde in de artikelen 22 en 40 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 (hierna te noemen ‘het Verdrag’) aanleiding heeft gegeven tot enige moeilijkheden met betrekking tot de duur van de ambtstermijn van de leden van de Europese Commissie voor de Rechten van de mens (hierna te noemen ‘de Commissie’) en van het Europese Hof voor de Rechten van de mens (hierna te noemen ‘het Hof’);
Overwegende dat het van belang is zoveel mogelijk de verkiezing te verzekeren, elke drie jaar, van de helft van de leden van de Commissie en van een derde van de leden van het Hof;
Overwegende derhalve dat sommige bepalingen van het Verdrag dienen te worden gewijzigd;
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep