Hof Den Haag, 28-01-2021, nr. 2200066819
ECLI:NL:GHDHA:2021:253
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
28-01-2021
- Zaaknummer
2200066819
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2021:253, Uitspraak, Hof Den Haag, 28‑01‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:77
Uitspraak 28‑01‑2021
Inhoudsindicatie
Veroordeling art. 245 Sr. Bevestiging vonnis, inclusief verwerping AVAS-verweer, onder aanvulling van gronden, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf. Het met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksuele binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. Vernietiging van het vonnis ten aanzien van de straf en de motivering daarvan. Het hof houdt rekening met de straffen die aan andere verdachten in hetzelfde onderzoek zijn opgelegd. Veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
PROMIS
Rolnummer: 22-000668-19
Parketnummer: 09-817179-18
Datum uitspraak: 28 januari 2021
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 februari 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1971,
BRP-adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 januari 2017 tot en met 25 maart 2017 te [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, maarmalen, althans eenmaal, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het in de mond en/of de vagina en/of anus brengen en/of duwen en/of het heen en weer bewegen van zijn, verdachte’s penis.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met uitzondering van de straf, en dat in plaats daarvan zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof, behoudens de hier na te noemen aanvullingen, niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, behalve wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan. In dit opzicht zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan een zeer ernstig zedendelict, door tweemaal seks te hebben met een minderjarig meisje van destijds 15 jaar oud, waarbij die seks (mede) bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die minderjarige.
De verdachte, die ten tijde van de seksuele handelingen met het slachtoffer 45 jaar oud was, heeft het slachtoffer ontmoet via een datingwebsite, waarna hij op twee verschillende momenten in zijn woning tegen betaling seks met haar heeft gehad, en daarbij telkens met zijn penis haar vagina is binnengedrongen.
De ratio van de hier toepasselijke strafbaarstelling, als neergelegd in art. 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), is een zo doeltreffend mogelijke strafrechtelijke bescherming van minderjarigen in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar tegen het betrokken raken bij en het ondergaan van ernstige seksuele handelingen zoals het seksueel binnendringen van het lichaam. Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, ook op seksueel gebied. Kinderen in de genoemde leeftijdscategorie verdienen dan ook een grote mate van bescherming, ook als zij zichzelf aanbieden. De met een minderjarige in deze leeftijdscategorie gepleegde ontuchtige handelingen hebben veelal grote (psychische) gevolgen voor die minderjarige. Gezien de jeugdige leeftijd kan verder niet worden verwacht dat de minderjarige de gevolgen ervan tijdig kan overzien. Ook in geval een minderjarige slachtoffer (schijnbaar) vrijwillig deelneemt aan de seksuele handelingen of daarin zelfs het initiatief neemt, kan dat derhalve niet afdoen aan de ernst en strafwaardigheid van het feit.
Het hof gaat er bij de strafoplegging van uit dat de verdachte niet wist dat het slachtoffer in dit geval tevens slachtoffer was van mensenhandel, waardoor zij genoodzaakt was tegen betaling seks te hebben met mannen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen neemt dat echter niet weg dat de verdachte zich ook zonder die wetenschap schuldig heeft gemaakt aan een zeer ernstig zedendelict.
Het standpunt van de verdachte, dat hij geen wetenschap of vermoeden had van de jeugdige leeftijd van het slachtoffer, kan – wat daar ook van zij - aan de ernst en de strafwaardigheid van het feit ook niet af doen. Zoals in het vonnis waarvan beroep met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte terecht is geoordeeld, heeft de verdachte niet voldaan aan de onderzoeksplicht die in deze situatie op hem rustte. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan. Dit valt de verdachte temeer aan te rekenen vanwege het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer en gezien de omstandigheid dat in de chatgesprekken tussen het slachtoffer en de verdachte voorafgaande aan de seksuele handelingen meermalen aan de orde is gekomen dat het slachtoffer op school zat, hetgeen naar het oordeel van het hof bij de verdachte alle alarmbellen had moeten laten rinkelen.
Justitiële documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 december 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 16 maart 2020, waarin onder meer wordt geconcludeerd dat sprake is van een laag recidive risico.
Overwegingen betreffende de strafmodaliteit en strafmaat
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat houdt het hof rekening met de straffen die eerder door dit hof zijn opgelegd in de andere zaken (tegen andere verdachten) die uit het onderzoek rond dit slachtoffer zijn voortgekomen. Dit leidt er toe dat een andere en minder zware straf zal worden opgelegd dan in eerste aanleg.
Het hof is anderzijds van oordeel dat de door de advocaat-generaal geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, een passende en geboden reactie vormt.
Aanvullingen
Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te vermelden aanvullingen aanbrengt:
Het hof voegt aan de gegeven kwalificatie toe: meermalen gepleegd.
Het hof voegt aan de vermelde toepasselijke wettelijke voorschriften toe: artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts vult het hof het vonnis waarvan beroep aan met de volgende opsomming van bewijsmiddelen:
- -
Een proces-verbaal Identiteit Boy3, [verdachte], d.d. 17 juli 2017 van het Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel met nr. 115 van onderzoek DHRCC17011 (blz. 61-62);
- -
Een proces-verbaal, d.d. 7 augustus 2017, van het Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel met nr. 126 van onderzoek DHRCC17011 (blz. 80-81).
- -
De bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 14 januari 2021.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve - behoudens voor zover het wordt vernietigd - onder aanvulling van gronden te worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, onder aanvulling van gronden zoals hiervoor overwogen.
Dit arrest is gewezen door mr. M.I. Veldt-Foglia,
mr. M.A.J. van de Kar en mr. W.M. Limborgh,
in bijzijn van de griffier mr. M. Rouw.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 januari 2021.
Mr. M.I. Veldt-Foglia is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.