NJ 2011/331
Een krantenartikel waarin een identificeerbaar individu als verdachte in een geruchtmakende moordzaak wordt aangemerkt, tast diens reputatie aan. Hoewel de pers de taak heeft het publiek te informeren en het publiek het recht heeft geïnformeerd te worden over dergelijke zaken, is in casu een onevenredige afweging gemaakt tussen de belangen van het individu en de persvrijheid. Schending art. 8 EVRM.
EHRM 09-04-2009, ECLI:NL:XX:2009:BJ2196, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
9 april 2009
- Magistraten
Christos Rozakis, Nina Vajić, Anatoly Kovler, Elisabeth Steiner, Khanlar Hajiyev, Dean Spielmann, Sverre Erik Jebens
- Zaaknummer
28070/06
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
BJ2196
- JCDI
JCDI:ADS161378:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2009:BJ2196, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 09‑04‑2009
- Wetingang
Essentie
Een krantenartikel waarin een identificeerbaar individu als verdachte in een geruchtmakende moordzaak wordt aangemerkt, tast diens reputatie aan. Hoewel de pers de taak heeft het publiek te informeren en het publiek het recht heeft geïnformeerd te worden over dergelijke zaken, is in casu een onevenredige afweging gemaakt tussen de belangen van het individu en de persvrijheid. Schending art. 8 EVRM.
Samenvatting
In mei 2000 worden in de Noorse gemeente Kristiansand twee jonge meisjes (8 en 10 jaar oud) verkracht en vermoord. A. – die sinds een jaar op vrije voeten is na een gevangenisstraf voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.