NJ 2024/272
Kennelijke oordeel dat het niet redelijk is om bij de vaststelling van de door de verdachte te vergoeden schade rekening te houden met een bedrag dat de benadeelde partij heeft verkregen door crowdfunding, is niet onjuist en ook niet onbegrijpelijk.
HR 17-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1464, m.nt. J.L. Smeehuijzen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
21/04662
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
J.L. Smeehuijzen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS981119:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1464, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:913, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑09‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2022
- Wetingang
Art. 279 lid 2 Sr; art. 6:100 BW
Essentie
Het kennelijke oordeel van het hof dat het niet redelijk is om bij de vaststelling van de door de verdachte te vergoeden schade rekening te houden met het bedrag van € 18.126, dat de benadeelde partij heeft verkregen door crowdfunding ter bestrijding van de kosten die zij heeft moeten maken als gevolg van het bewezenverklaarde, is niet onjuist en ook niet onbegrijpelijk.
Samenvatting
De verdachte is veroordeeld voor ‘opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gestelde gezag, meermalen gepleegd’. Het hof heeft geoordeeld dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van de verdachte materiële schade ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.