Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2019
- Bronpublicatie:
01-07-2019, Stcrt. 2019, 35902 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/138789)
- Inwerkingtreding
03-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2019, Stcrt. 2019, 35902 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/138789)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aan vliegers worden de volgende autorisaties afgegeven:
- a.
RFE(A), RFE(H) dan wel RFE(GC), die de bevoegdheid geeft tot het afnemen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid voor de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van een RPL(A), een RPL(H) dan wel een RPL(GC) inclusief de daarbij behorende bijzondere bevoegdverklaringen, indien is voldaan aan de eis van ten minste 500 vlieguren op vliegtuigen, helikopters dan wel gyrokopters, waaronder ten minste 100 uren vliegonderricht voor de afgifte van een RPL(A), RPL(H) dan wel RPL(GC) in de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring;
- b.
RFIE(A), RFIE(H) dan wel RFIE(GC), die de bevoegdheid geeft tot het afnemen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid voor de afgifte van een RFE(A), RFE(H) dan wel RFE(GC) voor de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring, indien is voldaan aan de eis van minimaal 50 uren vliegonderricht voor de afgifte van RFI.
2.
De houders van een examinatorcertificaat FE(A) of FE(H) respectievelijk FIE(A) of FIE(H) afgegeven overeenkomstig verordening (EU) nr. 1178/2011 worden geacht te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de afgifte van een RFE(A) of RFE(H) respectievelijk RFIE(A) of RFIE(H) in onderdeel a respectievelijk onderdeel b van het eerste lid.
3.
De houders van een examinatorcertificaat FE(A) of FE(H) respectievelijk FIE(A) of FIE(H) afgegeven overeenkomstig verordening (EU) nr. 1178/2011 worden geacht te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de afgifte van een RFE(GC) respectievelijk RFIE(GC) in onderdeel a respectievelijk onderdeel b van het eerste lid met betrekking tot het aantal vlieguren en uren vliegonderricht, indien zij in het bezit zijn van een geldig bewijs van bevoegdheid voor RPL(GC) en RFI(GC).
4.
Voor ballonvaarders zijn voor het verkrijgen van de autorisatie tot FE(FB) de eisen, genoemd in onderdeel b van het eerste lid van overeenkomstige toepassing en wordt voldaan aan de eis van ten minste 500 vaaruren op een vrije ballon, waaronder ten minste 100 uren vaaronderricht voor de afgifte van een CPL(FB). Het tweede lid, onderdeel b, is met betrekking tot JAR-FCL 1.430 van overeenkomstige toepassing.
5.
In het geval van een aanvraag tot afgifte van een autorisatie tot RFE of RFIE vervult een senior-examinator bij de acceptatietest, de rol van kandidaat.
6.
De autorisaties, bedoeld in dit artikel, zijn beperkt tot het bewijs van bevoegdheid en de bevoegdverklaringen, waarvan de examinator houder is en waarvoor hij bevoegd is om instructie te geven.