Einde inhoudsopgave
Wet administratieve rechtspraak BES
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening administratieve rechtspraak (P.B. 2001, no. 79), zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland. Dit artikel is gepubliceerd met twee leden 5.
- Bronpublicatie:
14-09-2010, Stb. 2010, 510 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
De getuigen zijn verplicht getuigenis af te leggen, de deskundigen en tolken hun diensten als zodanig te verlenen, een en ander behoudens geldige redenen van verschoning of overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering BES.
2.
Het Gerecht kan bevelen dat getuigen niet worden gehoord en tolken niet tot de uitoefening van hun taak worden toegelaten dan na het afleggen van een eed of belofte. Zij leggen in dat geval de eed of belofte af in handen van het Gerecht.
3.
De formule van de eed of belofte luidt voor de getuigen: dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid; voor de tolken: dat zij hun plichten als tolk met nauwgezetheid zullen vervullen.
4.
Het Gerecht ondervraagt de getuigen en deskundigen. Partijen of hun gemachtigden kunnen met toestemming van het Gerecht en door zijn tussenkomst aan getuigen en deskundigen vragen stellen.
5.
Getuigen en deskundigen, overeenkomstig artikel 38 ter zitting meegebracht of opgeroepen, kunnen ook bij verzuim van de daar vermelde kennisgeving worden gehoord, tenzij de andere partijen of hun gemachtigden daartegen bezwaar maken.
5.
De volgorde waarin de getuigen en deskundigen worden gehoord, alsmede de met het oog op hun onbevangenheid ter zitting te nemen maatregelen worden door het Gerecht bepaald.
6.
Getuigen, deskundigen en tolken mogen zich niet verwijderen dan nadat het Gerecht hun daartoe verlof heeft gegeven.