V-N 2019/6.4
Advocaat mag al zijn liquide middelen tot ondernemingsvermogen blijven rekenen. Toelichting Staatssecretaris
Hof Arnhem-Leeuwarden 18-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8253, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
18 september 2018
- Magistraten
Linssen, Boxem, Keulemans
- Zaaknummer
17/01144, 17/01145 en 17/01292, 17/01293
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24688:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARL:2018:8253, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 18‑09‑2018
- Wetingang
art. 3.68 lid 2 Wet IB 2001
Essentie
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur er ten onrechte vanuit gaat dat een buffer voor de vaste lasten en lopende balansverplichtingen van slechts één jaar voldoende is.
Samenvatting
De heer X is advocaat en doteert jaarlijks aan de fiscale oudedagsreserve (FOR), waarvan de stand eind 2013 € 160.784 is. Aan liquide middelen wordt in de onderneming op dat moment € 388.988 aangehouden. In 2015 stelt de inspecteur bij een boekenonderzoek dat de liquide middelen duurzaam overtollig zijn, voor zover zij meer bedragen dan € 50.000. Het ondernemingsvermogen is dus fors lager en er is vanaf 2009 ten onrechte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.