Einde inhoudsopgave
Meststoffenwet
Artikel 6 [Nadere regelgeving]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2006
- Redactionele toelichting
Bij de tekstplaatsing zijn de artikelen vernummerd in 1 t/m 78 en zijn de verwijzingen in de artikelen vernummerd. Voorheen art. 5. Oorspronkelijk art. 6 vernummerd tot art. 15.
- Bronpublicatie:
14-02-2006, Stb. 2006, 64 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
15-09-2005, Stb. 2005, 481 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29930)
- Inwerkingtreding
01-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2006, Stb. 2006, 64 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-10-2005, Stb. 2005, 562 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 4 kan het verhandelen als meststof van producten die geheel of gedeeltelijk uit zuiveringsslib, havenslib, compost of andere soortgelijke voor bemesting bruikbare producten bestaan, zonder vergunning verleend door Onze Minister of door een bij de maatregel aangewezen overheidsorgaan, worden verboden. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen, weigeren of intrekken van een vergunning.
2.
Aan een vergunning, als bedoeld in het vorige lid, kunnen voorschriften worden verbonden. Zij kan onder beperkingen worden verleend. Tot de voorschriften kunnen onder meer behoren:
- a.
de verplichting om van monsters, welke op een daarbij aangegeven wijze zijn genomen, analyses te verrichten ten aanzien van de hoedanigheid, de aard, de gehalten aan bepaalde stoffen en verdere samenstelling van de meststof;
- b.
de verplichting de uitkomsten van de onder a bedoelde analyses ter beschikking te stellen aan afnemers van de betrokken meststof of aan te wijzen overheidsorganen;
- c.
een verbod de meststof af te leveren aan bepaalde, bij het voorschrift aangewezen gebruikers of groepen van gebruikers, in grotere dan bij het voorschrift vastgestelde hoeveelheden;
- d.
de verplichting om de naleving van de onder c bedoelde voorschriften te staven met bij het voorschrift vastgestelde bewijsstukken;
- e.
voorschriften inzake het voeren van een administratie, welke worden gesteld om de naleving van de onder c bedoelde voorschriften genoegzaam te kunnen controleren.
3.
De aan een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, verbonden voorschriften en de beperkingen waaronder zij is verleend, kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.