NJB 2014/160
Toepassing van art. 80a RO brengt mee dat de Hoge Raad niet kan toekomen aan een beoordeling van rechtspunten betreffende de vordering van de benadeelde partij; de Hoge Raad bevestigt dienaangaande HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0146, NJ 2013/241, r.o. 2.5
HR 17-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1968
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 december 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/00160
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1968, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1951, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1950, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑04‑2013
- Wetingang
(RO art. 80a)
Essentie
Toepassing van art. 80a RO brengt mee dat de Hoge Raad niet kan toekomen aan een beoordeling van rechtspunten betreffende de vordering van de benadeelde partij; de Hoge Raad bevestigt dienaangaande HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0146, NJ 2013/241, r.o. 2.5
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
2.
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
De Hoge Raad is van oordeel dat de namens de verdachte aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.