Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars
Artikel 13 Activiteiten en voorwaarden: voorwaarden oplaadpuntenadvies en basislaadinfrastructuur
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2028
- Bronpublicatie:
13-11-2023, Stcrt. 2023, 31141 (uitgifte: 17-11-2023, regelingnummer: 2023-0000667920)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2023, Stcrt. 2023, 31141 (uitgifte: 17-11-2023, regelingnummer: 2023-0000667920)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Volkshuisvesting en wonen / Eigenwoningbezit
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
1.
De advisering, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a:
- a.
is mede gebaseerd op het ter plaatse beschouwen van de parkeergelegenheid waarop het oplaadpunt of de oplaadpunten gerealiseerd zouden worden; en
- b.
resulteert in een schriftelijk advies.
2.
Het schriftelijk advies omvat in ieder geval:
- a.
een prognose van de laadbehoefte van de vereniging voor ten minste tien jaar;
- b.
aanbevelingen voor de borging van de brandveiligheid in relatie tot het plaatsen van één of meer oplaadpunten, als de parkeergelegenheid geheel of gedeeltelijk is gelegen in een gebouw;
- c.
aanbevelingen voor de verdeling van de kosten van de oplaadpunten tussen de vereniging en de gebruikers van de oplaadpunten;
- d.
aanbevelingen voor de benodigde elektrische aansluiting en installatie van de oplaadpunten, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:
- 1°
de mogelijkheid tot optimale verdeling van de beschikbare stroom over de op te laden voertuigen en het laden op optimale momenten;
- 2°
de mogelijkheid om het laden tijdelijk te vertragen of te stoppen ter voorkoming van overbelasting van het stroomnetwerk in het gebouw;
- 3°
borging van de fysieke en digitale veiligheid van de oplaadpunten; en
- e.
een duiding van de relevante wet- en regelgeving en de wijze waarop deze van invloed is op de aanbevelingen, bedoeld onder b en d.
3.
Het installeren van de basislaadinfrastructuur omvat de volgende activiteiten:
- a.
het installeren van onderverdeelkasten;
- b.
het installeren van leidingen, leidingdoorvoeren en bekabeling;
- c.
het installeren van een voorziening die het mogelijk maakt om:
- 1°
beschikbare stroom optimaal te verdelen over de op te laden voertuigen en te laden op optimale momenten; en
- 2°
het laden tijdelijk te vertragen of te stoppen ter voorkoming van overbelasting van het stroomnetwerk in het gebouw;
- d.
het installeren van een voorziening waarmee de oplaadpunten gelijktijdig kunnen worden uitgeschakeld en dit kenbaar te maken bij de toegang; en
- e.
het installeren van een datanetwerk.